Preek over Johannes 15:1.5
orde morgendienst
votum en groet
zingen: NGK 47,1-3
gebod
zingen: NGK 47,4-6
gebed
Schriftlezing Johannes 15
zingen: Liedboek 75,10-12
muzikaal intermezzo: Ik ben de wijnstok
preek over Johannes 15:1.5
zingen: NGK 48,1
gebed
inzameling gaven
zingen: Liedboek 448
zegen
Leeft het evangelie in u, in jou? Denkt u, denk je daar wel eens over na, zo door de weeks, hoe mooi het is dat God van ons houdt in Jezus Christus? Maakt u, maak jij daar werk van, daar tijd voor vrij, om dat door te laten dringen: de woorden, de geboden, de liefde van Jezus Christus voor ons? Gewoon, denken aan hoeveel de Here Jezus van ons houdt? Denken aan wat Hij heeft gezegd en gedaan: Ik geef mijn leven voor jullie?
Waarom ik met zulke vragen begin? Omdat dit nu precies de levenssappen zijn van de ware wijnstok, Jezus Christus. In zijn woorden, zijn geboden, zijn liefde met de daad, in één woord: in zijn evangelie blijft Hij in ons. En als wij daar werk van maken, als dat in ons leeft, dan blijven wij in Hem.
En wat gebeurt er dan met ons? Nou ja, je leert af en je leert bij, nietwaar. Hoogmoed en eigengereidheid leer je af, egoïsme en denken dat jij zelf heel belangrijk bent. En je leert bij: jezelf inzetten voor anderen, ontdekken dat wat jij kunt waardevol is voor God en mensen. Luisteren leer je, en je ervaringen met God delen met anderen. Als het evangelie leeft in ons, verandert het ons ook, langzaam misschien, maar zeker. Dat is wat de Here Jezus bedoelt met het snoeien, of, beter, krenten van ranken die vrucht dragen.
En als je je met de Here Jezus niet bezig houdt, je in zijn evangelie niet verdiept, zijn liefde en zijn woorden niet tot je door laat dringen? Nou ja, eerst ben je dan nog een tijdje zo’n christen waar niks van uit gaat. Maar als God je niet terugroept trek je vroeg of laat je conclusies: je gaat, om je eigen leven te leiden. En op de jongste dag word je bijeen geveegd met al die anderen, die net zo leefden, en weg gedaan.
Al met al genoeg reden, denk ik, om maar eens verder naar de Here Jezus te gaan luisteren vanmorgen. En dan eerst maar eens wat stof afblazen van deze toch wel erg bekende woorden. Want stilletjes ben ik er zomaar van uit gegaan dat ook wij ranken zijn aan de wijnstok Jezus. Maar dat gaat zo makkelijk niet. In deze beeldspraak van de wijnstok en de ranken en de vrucht, doelen in eerste instantie niet de ranken op ons, maar de vrucht. Wij zijn de vrucht. De apostelen zijn de ranken.
Tenminste, dat kan iedereen in de bijbel lezen, de apostelen zijn hier de eerste aangesprokenen. Telkens als er ‘gij’ in de bijbel staat, dan zijn dat de elf leerlingen die nu overgebleven zijn. Dat zijn wij niet. Wij zijn ook niet zo als zij uitgekozen en aangewezen om heen te gaan, op zendingsreis, en vrucht te dragen: mensen die tot geloof komen op hun woord. Wij zijn juist die mensen die, ergens nog steeds op hun woord, tot geloof gekomen zijn. Wij zijn die vrucht.
Over goede vruchten of slechte vruchten voortbrengen heeft de Here Jezus het hier dan ook niet. Het gaat om al dan niet vruchten voortbrengen, en als het om vruchten voortbrengen gaat, dan gaat het tegelijk om veel vruchten. We staan hier aan het begin van de grote christelijke kerk. Jezus is de wijnstok, de bron van alle levenssappen. Bij Hem horen zijn leerlingen. Ze zijn als ranken, als de eerste uitbreidingen, uitlopers van de wijnstok. Zij moeten vrucht dragen in de verdere uitbreiding van de kerk. Ze moeten heengaan en vrucht dragen. Je zou hier kunnen zeggen: wie op hun woord in de Here Jezus geloven zijn in dit beeld de druiven.
Maar de ranken, dat zijn allereerst de apostelen. Uit hun kring was dezelfde avond dat deze woorden gesproken werden nog iemand weg genomen, omdat hij in Jezus niet blijven wilde: Judas. En in hun leven was dezelfde avond nog gesnoeid, gekrent, bijvoorbeeld in het gesprek rond de voetwassing. Ze zouden niet nog eens vragen wie de meeste onder hen was, omdat ze gezien en gehoord hadden wat de Meester onder hen deed. Ze zijn rein, ze zijn geschoonde ranken, door het woord dat Hij hen gesproken had. Met het evangelie, met zijn woorden en daden in liefde, met zijn geboden, zou de Here bij hen blijven, henzelf corrigeren en vormen, en ook door hun verkondiging en leven heen anderen bereiken en tot vruchten maken. Als ze in Hem bleven, in zijn liefde, in zijn evangelie, zouden ze veel vrucht dragen.
Ziet u, zo staan deze woorden ineens weer fris in de bijbel. Het gaat maar niet in het algemeen over onze verhouding tot de Here Jezus, zo van: wie in geloof met Hem verbonden blijft die ziet in zijn leven vruchten van goede werken en goede woorden. Wij komen er eerst nauwelijks aan te pas. We zijn niet meer dan vruchten, gegroeid aan de wijnstok van de kerk tot eer van God de Vader. We krijgen te zien dat we niet alleen in ons leven met de Here Jezus alles ontvangen, onze levenskracht en onze levenssappen trekken uit Hem, de wijnstok. Ook dat we überhaupt aan die wijnstok verbonden zijn hebben we gekregen, het is de vrucht van het nieuwe begin dat God in Christus maakte en door zijn apostelen verspreidde.
Als we zo helemaal uit de sfeer van de spreekwoorden en de wandteksten zijn kunnen we ook weer iets proeven van wat de Here Jezus hier over zichzelf zegt. Hij zegt namelijk niet: Ik ben de wijnstok, maar: Ik ben de ware wijnstok. En dat krijgt zijn lading van al die keren dat in het oude testament het volk Israël Gods wijnstok genoemd wordt. We hebben daar één voorbeeld van gelezen en één van gezongen, uit Jesaja 5 en Psalm 80. Maar er zijn er nog veel meer.
De ware wijnstok, dat is hier: Ik ben Gods nieuwe begin, datgene waar het God in Israël altijd al om ging, Gods nieuwe aanplant in wie de zegen van Israël tot de volken wil komen, de vervulling van heel het oude testament. En juist zo begint in de Here Jezus de kerk van het nieuwe testament: zijn evangelie, zijn woorden en daden, zijn liefde en trouw doortrekken die kerk als de levenssappen van de wijnstok de ranken.
Goed, dan is het tijd om de boel eens naar onszelf toe te halen. Want dat doen wij, als we onszelf zien als de ranken aan deze wijnstok. Dan passen wij deze woorden, die tegen de apostelen gesproken zijn, op onszelf toe. Dat mag. Dat moet zelfs. Want die vruchten aan de ranken van de apostelen zijn rare druiven: het zijn druiven die zelf ook weer als ranken worden ingeplant in de wijnstok. In afgeleide zin, beginnen voor ons in ons leven deze woorden opnieuw te klinken.
Maar, nu kunnen we ze preciezer horen. Want nu hebben we gezien wat vruchten dragen betekent: andere mensen bij de Here Jezus brengen. En dat snoeien, of krenten, duidt er op dat God ons daarvoor meer geschikt maakt. En het is Christus’ evangelie dat God daarvoor gebruikt, zijn liefde, zijn woorden, zijn geboden. Dat evangelie wil dóór ons heen stromen en vruchten dragen.
Eigenlijk vind ik dit een heel prettige correctie op de manier waarop ik gewend was deze verzen te lezen. Ik weet niet hoe het u vergaat, maar ik was gewend ook hier bij vruchten te denken aan zoiets als goede werken, vruchten van dankbaarheid. Ik las deze woorden ook eigenlijk heel individualistisch, zo van: de Here Jezus is de wijnstok en ik ben een rank, en ik moet vrucht dragen in een goed leven, en God vormt mij om mijn leven te verbeteren. Als mij iets moeilijks overkomt, of zo, dan snoeit God mij, om mij iets te leren.
Dat is vast zakelijk ook allemaal wel waar, maar het komt hier bij de Here Jezus in een groter kader te staan. Hier zijn de vruchten andere mensen, hier dient dat snoeien het bereiken van andere mensen, hier vind je jezelf terug in de gemeenschap van de kerk, die begint in Jezus Christus en zich vertakt via de apostelen tot een onoverzienbare wijnstok, die reikt tot in de eeuwen der eeuwen.
En daarmee richt de Here Jezus ook ons leven. De aandacht wordt afgeleid van ons, van ons eigen leventje op zich, en gericht op anderen, op elkaar. Als je je richt op vruchten van goede werken, vruchten van dankbaarheid, en dat is het dan, dan wordt zomaar de grote vraag in je leven: is mijn leven wel netjes? De Here Jezus leert ons de vraag stellen: is mijn leven wel vruchtbaar? En dat is meer.
Vruchtbaar kan je leven ook zijn als jij zelf zwak bent. Als het evangelie in jou leeft als een boodschap van vergeving van zonden, ook voor jou. Als je leert anderen te vergeven vanuit de vergeving die je zelf ontvangen hebt. Als je leert luisteren omdat er naar jou geluisterd is. Vruchtbaar kan je leven zijn, zelfs als het een mislukt leven is, of een gehandicapt leven. Vruchtbaar kan je leven zijn ook als je alleen nog maar kunt liggen, of als je altijd pijn hebt en heel veel niet kunt. Want die vruchtbaarheid ligt niet aan onze mogelijkheden, maar aan de kracht van Jezus’ evangelie: als zijn vergeving, zijn verzoening, zijn woorden en daden van liefde in ons leven, als wij in Hem blijven, dan draagt ons leven vrucht naar anderen toe. Al is het alleen al doordat toch te merken blijft hoe blij we zijn dat God van ons houdt.
Ziet u, zo ziet ons leven er toch iets anders uit. En dat geldt, denk ik net zo goed voor dat snoeien. We nemen dat, denk ik, veel te snel alleen maar in een betekenis die elders in de bijbel wel voorkomt: zo van dat God het kwaad dat ons treft doet meewerken voor iets goeds. Iets goeds voor ons, wel te verstaan. Dat is intussen een groot goddelijk geheim, waar we vaak niets van zien. De Here Jezus leert ons hier verder kijken en naar meer kijken.
Naar meer, want het gaat niet alleen maar om moeiten die ons overkomen. Het gaat ook, in het verband van Johannes, om de correctie en de vorming die van het evangelie zelf uitgaat. Denk maar aan wat de discipelen te leren kregen bij de voetwassing. Het gaat ook om al die keren dat wij ons betrapt weten door Gods goede woorden, dat God ons weer op de rails zet door zijn Geest. Het beeld is hier eigenlijk ook niet zozeer dat van het snoeien in de zin van inkorten, maar dat van het krenten van een druif: het weghalen van overbodigheden en zaken die toch nooit volwaardig kunnen uitgroeien. Het gaat om het richten van energie, zodat er meer vruchten kunnen groeien.
En juist voor die vruchten leert de Here Jezus ons hier ook verder kijken dan ons eigen bestaan. In de vergelijking hier zijn de vruchten andere mensen die in de Here Jezus gaan geloven. En dat is, juist als het om dingen gaat die pijn doen, een bevrijdend perspectief. Ik denk aan een paar mensen die ik gekend heb, die een zwaar lijden te dragen kregen, maar het droegen in echte overgave aan Jezus. Ze begrepen voor zichzelf helemaal niet waar het goed voor was. Ze werden er ook eigenlijk zelf niet meer anders van. Maar ze hebben het geloof van velen versterkt en veel meer indruk gemaakt dan duizend woorden of talloze preken.
Daarmee zijn goede werken niet overbodig of van minder belang. Als wij niet leven naar het evangelie stoten we mensen af. Maar waar het nu even om gaat, bij deze woorden, is, dat die dingen die wij doen in kader staan, geen doel in zichzelf zijn, ons ook niet op onszelf richten, maar juist op anderen.
Dat wil het effect zijn van ons blijven in Jezus. De Here Jezus zelf is ons voorbeeld daarin. Hij heeft zijn leerlingen lief gehad zoals zijn Vader van Hem hield. Hij heeft de geboden van zijn Vader gedaan en zegt nu: doe zo ook mijn geboden. Hij was verworteld in God, en zegt nu ons: wees zo verworteld in Mij, en via Mij in God. Hij was gericht op ons, en leert ons nu gericht zijn op anderen.
Ik keer terug naar de vragen van het begin. Leeft het evangelie in u, in jou? Denkt u, denk je daar wel eens over na, zo door de weeks, hoe mooi het is dat God van ons houdt in Jezus Christus? Maakt u, maak jij daar werk van, daar tijd voor vrij, om dat door te laten dringen: de woorden, de geboden, de liefde van Jezus Christus voor ons? Gewoon, denken aan hoeveel de Here Jezus van ons houdt? Denken aan wat Hij heeft gezegd en gedaan: Ik geef mijn leven voor jullie?
Dat zijn de levenssappen zijn van de ware wijnstok, Jezus Christus. In zijn woorden, zijn geboden, zijn liefde met de daad, in één woord: in zijn evangelie blijft Hij in ons. En als wij daar werk van maken, als dat in ons leeft, dan blijven wij in Hem. En wat er dan gebeurt? Kijk maar rond. Er komt iets onvoorspelbaars in je leven binnen. Er gaat een belofte van de Here Jezus zelf in je leven aan het werk. Wie in Mij blijft, zoals Ik in hem, die draagt veel vrucht. Amen.
gehouden in: Loenen-Abcoude, 17 december 2000