Je laten troosten door Jezus Christus

Preek over zondag 1 Heidelbergse Catechismus

orde middagdienst
votum en groet
zingen: Psalm 116,1.3
gebed
Schriftlezing 2 Korintiërs 5:11-21
zingen: Liedboek 402,1-5
preek over Zondag 1
zingen: Liedboek 402,6-10
zingen: NGK 179b
gebed
inzameling gaven
zingen: NGK 139,5
zegen

Kun je jezelf troosten? Kun je jezelf troost geven? In zekere zin wel. In ieder geval kennen we de uitdrukking in het Nederlands: De wielrenner die derde was geworden troostte zich met de gedachte dat hij toch de beste Nederlander was geweest. Na het ongeluk troostte zij zich met de gedachte dat het allemaal nog veel slechter had kunnen aflopen. En zo zou je ook deze zondag kunnen lezen: in leven en sterven mag je je troosten met de gedachte dat je Jezus’ eigendom bent, door Hem bewaard wordt, door Hem bezield wordt.

En ik denk, dat we deze zondag ook gemakkelijk zo lezen: Wat is je enige troost in leven en sterven? Waarmee kun je jezelf troosten in je leven, bij alles wat je overkomt, tot en met je sterven toe? Wat zijn dingen die je tegen jezelf kunt blijven zeggen, wat er ook gebeurt? Als het over leven en sterven gaat, dan zien wij haast automatisch onszelf alleen en op onszelf door het leven trekken; en straks komt die donkere poort van de dood, ben je echt helemaal alleen, en wat ga je dàn tegen je zelf zeggen als je bang bent?

Toch geloof ik, dat we dan Zondag 1 nog helemaal niet begrepen zouden hebben. Want ik geloof dat het eigenlijk, als het om echte troost gaat, helemaal niet kàn, dat jezelf troosten. Natuurlijk, we kunnen wel zo praten. Maar het wordt toch vanzelf slappe praat dan. En abstracte praat. Want het is u misschien al opgevallen dat op de woorden hij troostte zichzelf met . . . haast vanzelf volgt: . . . met de gedachte. Jezelf troosten, dat is geen echte troost, maar het is een veredelde vorm van pep-talk, jezelf moed in praten, jezelf iets voorhouden. En het heeft ook zomaar iets verbetens: je verbijt je pijn en je verdriet, en zegt tegen jezelf: kom op, nog even volhouden, want . . . In het woordenboek vind je ‘zich troosten (met iets)’ dan ook in het speelhoekje waar boven staat: ‘in verzwakte opvatting’, oneigenlijk. En wat oneigenlijk is, werkt ten slotte niet. Het is maar ‘alsof’.

Want troost betekent niet iets abstracts als dat je zelf in je gedachten iets goeds tegenover iets kwaads zet, en dat dan afweegt. Troost betekent dat je in werkelijkheid tot rust komt, tot rust gebracht wordt, niet door jezelf, maar door iemand anders. En dat verschil kun je dus ook direct merken in de werkelijkheid. Als je jezelf troost, dan ben je nog niet tot rust gebracht. Misschien leg je jezelf ergens bij neer, maar dat is nog heel wat anders. Je kunt het aan kinderen zien: als je vriendinnetje je in de steek gelaten heeft kun je nog zo hard tegen jezelf zeggen dat ze toch altijd al een rot-vriendinnetje was, en dat er eigenlijk niks aan was, en dat het eigenlijk maar goed is ook . . . en daarom hoef je dan misschien op school niet te huilen; maar thuis moet je dan toch wel huilen, en getroost word je pas op schoot bij je moeder.

En ik zeg dat vanmiddag maar eens met zoveel woorden, omdat ik bang ben dat het ons zomaar overkomen kan, dat wij onszelf proberen te troosten met de woorden van zondag 1, en dan tot de ontdekking komen dat we niet werkelijk getroost wòrden en getroost zijn. Wij staan als gereformeerden in een lange traditie met heel veel nadruk op de leer van de kerk. En in die traditie is dan ook heel dominant de uitleg bij deze zondag van troost als het in je gedachten tegenover zeker kwaad iets goeds zetten. Maar in werkelijkheid werkt dat helemaal niet. Uiteindelijk gaat er van een idee dat je jezelf mag troosten met wat in zondag 1 staat helemaal geen troost uit. En dat merk je in de werkelijkheid direct: daar ontmoet je allerlei mensen die, hoe gereformeerd ze ook zijn, helemaal geen werkelijke rust in hun leven hebben. Ze zijn eerder gefrustreerd dan gerust.

Wil deze zondag in ons leven iets te betekenen hebben, dan moeten we ons heel goed realiseren dat werkelijke troost alleen door een ander gegeven wordt. Dat echte troost altijd de kleur heeft van je laten troosten. Heel deze zondag geldt alleen en werkt alleen, als je de troost van je leven vindt in de armen van Jezus zelf. Je kunt je nog zo lang groot houden, werkelijke getroost word je pas op schoot bij Jezus Christus, onze Heer.

Het gaat maar niet om een weten dat je zijn eigendom bent. Het gaat om een werkelijk je laten kopen door Hem. Het gaat maar niet om een weten dat je door Hem bewaard wordt. Het gaat om een werkelijk je laten bewaren door Hem. Het gaat maar niet om een weten over leven voor Hem, maar om een werkelijk je laten bezielen door Hem tot een leven voor Hem.

Laten we daarom nog eens even verder kijken naar deze zondag onder het thema: Christelijke troost is je laten troosten door Jezus Christus, en dat betekent: je laten kopen, je laten bewaren en je laten bezielen.

Laten, dat woordje komt nog al eens voor in de laatste zinnen. Ik kwam er op via antwoord 1. Want de vraag was naar uw, naar onze troost, maar het antwoord gaat de hele tijd over Jezus Christus: Hij heeft ons gekocht, Hij bewaart ons, Hij geeft ons leven en bezieling. Wat ons werkelijke rust geeft is kennelijk dat Jezus van alles doet.

En dan gaat het dus duidelijk om meer dan om een leer of een verhaal over wat Jezus eens gedaan heeft op zichzelf. Dat Jezus ‘de’ zondaars aanneemt dat zal best, maar daar koop je pas iets voor als je zelf naar Hem toe gaat en je door Hem laat aannemen. Bij het evangelie dat God in Christus de wereld met zichzelf verzoenende was, hoort onlosmakelijk de oproep: laat u met God verzoenen. Het krijgt allemaal pas troostende, rust-gevende kracht voor ons als we het niet meer als een waarheid tegen onszelf zeggen, maar als evangelie uit Jezus’ eigen mond horen.

Wat mijn enige troost in leven en sterven is, is dat ik met al mijn zonden en ellende, met mijn fouten en tekorten, met alles wat ik niet meer goed kan maken of herstellen, alles wat voor altijd kapot of beschadigd is, naar Jezus kan gaan, altijd weer naar Jezus kan gaan, bij Hem kan uithuilen en tot rust komen, en dat Hij zijn arm om mij heen legt en me zegt: rustig maar, Ik heb er al voor geboet, Ik ben er al aan dood gegaan.

Wat mijn enige troost in leven en sterven is, is dat ik bij Jezus terecht kan met mijn angst voor het kwaad, als ik er niet meer uit kom, als ik me bedreigd en geïntimideerd voel door de duivel, als ik bang ben voor mezelf en wat in mij huist, dat ik bij Hem kan schuilen en tot rust kan komen, en dat Hij zijn arm om me heen legt en zegt: kalm maar, Ik ben er al. Tegen jezelf zeggen dat Jezus betaald heeft en dat Hij sterker is dan duivel, dood en wereld, dat troost nog helemaal niet. Het kan hoogstens een eerste stap zijn op weg naar Jezus, op weg naar de troost. Troost vind je bij Hem zelf, en nergens anders. Naar Hem moeten we dus gaan en ons door Hem laten troosten, laten kopen, heel zijn evangelie voor ons laten gelden.

En net zo geldt dat bij dat tweede, dat Hij ons bewaart, beschermt, ja dat Hij zelfs dat grote wonder in ons leven geeft dat ook slechte dingen in dienst genomen worden voor iets goeds voor ons. Als je dat alleen maar tegen jezelf zegt, jezelf er moed mee inpraat, dan blijf je steken in de sfeer van kop op, houd de moed er in. En intussen ben je nog steeds even bang, of nog steeds even verbijsterd, of nog steeds even woedend over wat er gebeurd is of aan het gebeuren is. Het moet ergens goed voor zijn, zeg je dan tegen jezelf, want alles moet dienen tot mijn heil. Maar je ziet er niets van, en je word er ook niet rustig van.

Rustig kun je pas met recht en reden worden als je met al die dingen naar Jezus gaat, bij Hem schuilt en je door Hem laat bewaren. Als je tegen Hem zelf kunt zeggen: houd me vast, want ik ben ontzettend bang, of: houd me vast want ik moet nu even uitrazen. Tot rust komen, ja dat kan soms pas als je eerst met Jezus gevochten hebt als Jakob met die engel, en al je vragen en verwijten bij Hem zelf hebt neergelegd. Jaren kan dat je kosten, maar het zal je bij Jezus zelf werkelijke troost opleveren. In zijn armen zúl je tot rust komen.

Ja, laten we die tijd niet uit het oog verliezen. Want we mogen ons wel terdege realiseren hoe wij van al onze zonden en ellende verlost worden. Dat is niet door een of andere toverformule, of door een of andere leer. Maar het is door Jezus zelf. En die verlossing is niet bij toverslag, maar die neemt heel ons leven in beslag. Wij worden verlost in een leven met Jezus. God verlossing is niet maar een uitspraak van vergeving van wat zonden, maar omvat het hele project van onze levensvernieuwing, van ons nieuwe mensen worden, inclusief alles, inclusief alle pijn en alle ingrijpende maatregelen die daarbij horen. Wie gedoopt is mag weten dat bij zijn verlossing dood gaan en levend worden hoort.

Hoe anders denkt u dat je daar rustig bij kunt blijven en vrede mee houden (of weer vinden), dan door heel dicht bij Jezus zelf te leven? Wat ons werkelijke, en niet maar ingebeelde of ingeprate, troost geeft, is dat Jezus bij ons is, ons leven lang, dat Hij met ons mee gaat, ons begeleidt en stuurt, en van heel dichtbij ons bewaart. Leven in christelijke troost is je door Hem laten bewaren.

Werkelijke troost wordt altijd door een ander gegeven. Dat mogen we tenslotte nog zien als het om ons actieve leven gaat. In de sfeer van het onszelf troosten komen we niet verder dan een kom op, volgende keer beter, volgende keer beter je best doen, volgende keer wat meer geluk hebben. En hoe snel leven we als christenen niet in die sfeer. Als fantastische doe het zelvers zijn we aan de gang met Gods geboden. Voor we het weten lopen we eindeloos achter onszelf aan: hier nog wat te verbeteren en daar nog wat te corrigeren, en schroefje hier en een likje verf daar. Maar als we eerlijk worden, dan weten we eigenlijk niet waar we het voor gedaan hebben. Waren we nu werkelijk dankbaar? Of wilden we toch gewoon wel graag in de hemel komen? Of wilden we eigenlijk gewoon dat iedereen ons aardig vindt? Of zochten we respect en aanzien? Hoe langer je er over nadenkt, hoe minder grip heb je er op. En rustig word je daar niet van.

Rust vind je pas als je met heel je hebben en houden, je plannen, je wensen, en al je daden, bij Jezus binnenloopt, je door Hem laat bemoedigen en stimuleren, je door Hem laat bezielen met zijn Geest. Pas samen met Jezus leven, maakt je leven een rustig leven. Het mag ons in dat kader best eens opvallen hoe voorzichtig de catechismus in antwoord 1 formuleert. Bij Jezus vind je zekerheid van het eeuwige leven en door Hem word je van harte bereid gemaakt om voortaan voor Hem te leven. Er staat niet, dat wij nu voortaan van harte voor Hem gaan leven. Er staat niet dat ons nu voortaan alles gaat lukken. Precies. En dat hoeft ook niet. Want alles is Hèm al gelukt.

Laten we maar weer even denken aan die tijd, en aan dat project dat hoort bij onze verlossing door Jezus. Hij wil ons leven werkelijk vernieuwen, maar Hij neemt daarvoor ook de tijd. Niet alles hoeft in een keer, en af hoeft het pas na dit leven te zijn. Wij leggen zo vaak een ongezonde druk op ons christenleven. Dan gaan we ons zelf wat verbeteren en aanpakken en na een paar keer oefenen moet het dan maar eens goed gaan, van onszelf. Nu gaan we niet meer driftig worden, niet meer schelden, niet meer chagrijnig zijn, nu gaan we geduld opbrengen, en helemaal eerlijk worden. En als het dan niet goed gaat vinden we onszelf een mislukkeling en een slapjanus. Dan is het meer dan tijd om gewoon maar weer eens met Jezus te gaan praten, en zijn glimlach over ons leven te voelen. Rustig aan, later als je groot bent zal het je lukken.

Zo wil Hij je troosten in je werkelijke leven. Het gaat hier niet maar om pep-talk, niet maar om jezelf troosten met wat goede dingen. Het gaat hier in alles om leven met Jezus en Hem horen spreken tegen jou zelf. Hoor het Hèm maar zeggen: rustig maar, Ik heb al voor jou geboet, rustig maar, Ik zorg voor jou, rustig maar, kalm aan, Ik heb al voor jou geleefd. Ik denk zo, als Hij dat tegen ons zegt, dan mogen we ook werkelijk rustig worden. Telkens weer, ons leven lang. Amen.

gehouden in: Loenen-Abcoude, 18 juli 1999
Langerak, 8 april 2001

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *