Geen veroordeling of verachting – aanvaarding

Preek over zondag 1 Heidelbergse Catechismus

orde middagdienst
votum en groet
zingen: NGK 139,4.5
gebed
Schriftlezing Romeinen 14:1-15:13
zingen: Psalm 117
preek over Zondag 1
zingen: NGK 123,1.2.5
gebed
inzameling gaven
zingen: Liedboek 91
zegen

Zo is de typische inzet van de catechismus van Heidelberg: wij zijn met lichaam en ziel, in leven en sterven, het eigendom, niet van onszelf, maar van onze trouwe Heiland Jezus Christus. Er staat de in de tekst steeds ik, maar dat is alleen maar de vorm van dit leerboekje. In de kerk gaan we er van uit dat u en ik, dat wij samen dit voor onze rekening nemen. Zo horen we bij elkaar, ieder voor zich en juist daarom samen het eigendom, niet van onszelf, maar van Jezus Christus.

Ik wil daar deze keer maar eens de vraag bij stellen: wat betekent dat nu voor de manier waarop we in de kerk met elkaar omgaan, voor onze opstelling en onze benadering van elkaar? Laten we zo’n zondag eens direct toepassen op degene die naast u zit in de kerk. Zij is het eigendom van Jezus Christus. Hij heeft ook voor hem volkomen betaald en verlost. Hij bewaart ook haar op wonderlijke wijze. Hij geeft ook hem zekerheid en maakt ’m bereid voortaan voor Hem te leven. Zo hoort dat in de kerk. Zolang we niet gedwongen worden te concluderen dat iemand kennelijk niet bij Jezus hoort, mogen we deze zondag bij elkaar invullen.

En wat betekent dat dan voor de manier waarop we met elkaar omgaan? Ik kom juist op deze vraag natuurlijk vanuit het gedeelte uit de brief aan de Romeinen dat we gelezen hebben. In vers 7 en 8 staan woorden die er mede voor gezorgd hebben dat zondag 1 zo geschreven is: hetzij wij leven, hetzij wij sterven, wij zijn van de Heer, van Christus. Maar die verzen staan hier in Romeinen niet in een passage over wat ik zelf daaraan heb, of het mij rust geeft, of zo, maar in een gedeelte over hoe in de gemeente van Rome mensen elkaar te benaderen hebben. Daar wil ik vanmiddag maar eens iets van naar voren halen. Ik kan dat iets in één preek niet helemaal uitwerken; dat moet maar bij volgende preken. Ik hoop dat dit ook niet echt hoeft, omdat Paulus’ woor­den duidelijk genoeg zijn om mee aan het werk te gaan.

Laat ik het zo samenvatten: samen eigendom van Christus zijn betekent voor onze onderlinge omgang: geen veroordeling, geen verachting, maar aanvaarding. Daarmee volg ik ongeveer Romeinen: geen veroordeling, dat is 14:1-12, geen verachting, dat is 14:13-23, maar aanvaarding, dat is 15:1-3. Maar er is ook wel een parallel met antwoord 1: geen veroordeling, want wij zijn van Christus, geen verachting, want wij de moeite waard om te beschermen, maar aanvaarding, omdat we allen voor Christus willen leven.

Geen veroordeling of, om het wat dichterbij te halen: geen kritische houding ten opzichte van elkaar. Juist omdat niet alleen wij zelf van Christus zijn, maar ook die ander van Christus is, zijn wij niet in de positie om functioneringsgesprekken te voeren over elkaars geloof en leven. We staan niet boven elkaar, maar naast elkaar. En in iedere vorm van kritische houding zit juist dat opgesloten, dat wij ons boven de ander stellen. Je kunt heel goed kritiek hebben op een ander zonder je boven hem of haar te stellen, maar je kunt geen kritische houding naar anderen toe hebben zonder je te verheffen, zonder je uiteindelijk de plaats van God zelf aan te meten.

Laten we dat eens wat invullen, eerst vanuit Romeinen. Op de achtergrond staat de spannende overgang van oud naar nieuw verbond, van een volk van God dat zijn grenzen heeft in een manier van leven naar de wet, naar een volk van God dat zijn grenzen heeft in geloof in Jezus Christus. Of je bij God hoorde was eeuwenlang gebleken in een manier van leven. In de verstrooiing van Israël konden lang niet alle oudtestamentische wetten meer worden uitgevoerd. Des te meer kwam het er op aan om je te houden aan de spijswetten (kosjer eten, zeg maar) en aan de wetten van de sabbat en de feesten. Dat was geen kwestie van: als je dit en dat maar doet, dan komt het goed tussen God en jou. Eerder omgekeerd: omdat je bij God hoort, omdat God jou aanvaardt, houd je je aan die regels. In die manier van leven blijkt dat je bij God hoort. En wil je dat niet, dan blijkt dat je niet bij God hoort. De grenzen van Gods volk liggen vast in een manier van leven naar de wet.

In die wereld was het evangelie waarmee Paulus rondging een hele overgang. Dat was de boodschap dat wat beslist over de vraag of jij bij God hoort niet een manier van leven naar een wet was, maar geloof in Jezus de Messias. Kosjer eten en sabbat en feesten houden vormden niet langer de grens van de kerk, maar geloof in Jezus. Dat is de achtergrond van deze hoofdstukken. De zwakke in het geloof is hier degene die deze spannende overgang voor zichzelf niet helemaal kan maken. Hij gelooft wel in Jezus, maar heeft, als ondersteuning en bevestiging, nog steeds die oude manier van leven naar de wet nodig. Het is alsof hij het plantje van zijn geloof in Jezus alleen overeind kan houden langs het stokje van de vertrouwde manier van leven. Hij wil bij God niets verdienen en vertrouwt ook niet op z’n joodse afkomst of zo. Hij gelooft echt in Jezus en doet alles voor zijn Heer, maar heeft daarbij de extra ondersteuning van een vaste manier van leven nodig.

De sterke in het geloof heeft juist die ondersteuning niet meer nodig. Zijn geloof in Jezus groeit zelfstandig, omdat het in Jezus zelf geworteld is. Hij begrijpt dat Jezus alle spijzen rein verklaard heeft en alle dagen heilig gemaakt, en dat Jezus het einde van de wet is. Bij zijn geloof hoort de overtuiging dat hij alles eten mag en dat alle dagen gelijk zijn. Maar dat is geen kwestie van gemak en van nu lekker zelf je eigen gang kunnen gaan. Het is een kwestie van zo voor Christus leven. Hij doet het even goed voor de Heer.

Bij die spannende overgang komt het er erg op aan, hoe je met elkaar omgaat. Vandaar dat Paulus er vrij uitvoerig op ingaat. Het risico was levensgroot dat mensen die de oude manier van leven naar de wet volgden, zouden zeggen: jullie, die dat niet doen, jullie horen eigenlijk niet bij het volk van God, jullie houden je niet aan de grenzen van de wet. En daarmee zouden ze zichzelf op de plaats van God stellen. Want dat is juist de boodschap van het evangelie, dat God hem aanvaardt die in Jezus Christus gelooft, en niet alleen maar hem die naar de wet leeft. God heeft die ander aanvaard. Wat beoordeel je dan de knecht van een ander. Hij is eigendom van Christus. Hij hoeft niet net zo te leven als jij.

Nu leven wij niet meer in die tijd, maar dat neemt niet weg dat er hier veel te herkennen valt. Zwakken in het geloof zijn er nog altijd. Mensen die geregelde patronen nodig hebben om als christen te blijven leven, om hun geloof vorm te geven. Ze doen aan bepaalde dingen niet mee, ze houden rust op zondag, ze bidden op vaste tijden, oriënteren zich op een hele manier van leven naar regels en afspraken. Daarin krijgt hun geloof vorm en stevigheid. We komen als gereformeerden uit een tijd dat allerlei geschreven en ongeschreven regels een gereformeerde zede vormden, waarin gereformeerd zijn vorm kreeg. Prima. Laten we er in de kerk maar van uit gaan dat iedereen dat voor de Heer deed en doet.

Maar wat Paulus nu in dit eerste stukje onder onze aandacht brengt is dit: veroordeel niet een ander, die jouw geregelde leven niet leidt, maar op een andere manier zijn of haar leven aan Christus wijdt. Wij zijn niet in de positie om te zeggen: als je je zus of zo niet gedraagt, dan hoor je er niet bij, dan ben je geen goed christen of niet gereformeerd. Want dit is nu net de harde kern van het nieuwe verbond in Christus’ bloed, dat de grenzen van de kerk bepaald worden door geloof in Christus Jezus en niet door een bepaalde geregelde manier van leven. Als die ander in de kerk net zo goed als jij eigendom van Christus is, dan komt hij voor Christus’ rekening en heeft zich tegenover Hem te verantwoorden, en niet tegenover jou. Geen veroordeling. Geen kritische houding dus tegenover elkaar.

Maar ook geen verachting, geen houding van afstand nemen van elkaar. Die houding lag op de loer voor de christenen in Rome, en net zo goed voor ons. Het lijkt er op dat de sterken in het geloof, de mensen dus die alleen geloofden, zonder daar een manier van leven naar de wet bij nodig te hebben, in de meerderheid waren in Rome. Paulus zet in met: aanvaard de zwakke in het geloof, en ook verder spreekt hij vooral die sterken aan. Zij lopen het risico neer te zien op die zwakken, die niet zonder heel zo’n manier van leven kunnen, en die ander te behandelen als achterlijk of minderwaardig. Zij lopen het risico helemaal geen rekening meer te houden met die anderen, maar afstand te nemen, zo van: och, dat sterft wel uit.

En juist dat geeft aanstoot en ergernis, dat grieft, dat schendt de integriteit van die anderen. Mensen die, zwak in het geloof of niet, God zelf zo de moeite waard vindt dat Hij hen beschermen wil tot hun haren toe, en dat Hij alles laat dienen tot hun heil, die mensen worden door mede-christenen opzij gezet, overruled, veracht, niet serieus genomen. Het is de minachting die hier in dat tweede blokje van Romeinen 14 alles beslist. Wat aanstoot of ergernis geeft is niet dat mensen in de gemeente van mening verschillen, en ook niet dat dit zo blijft, dat we het in de kerk niet eens worden. Wat aanstoot of ergernis geeft is dat die sterken zich zo gedragen dat de zwakken in het geloof niet ander kunnen dan concluderen: wij horen er kennelijk niet bij. Ook die sterken zetten zich op de plaats van God zelf, zo niet door woorden dan wel door hun daden.

En ook dat is herkenbaar, nietwaar? Juist tegenover broeders en zusters met wat wij ervaren als starre of ouderwetse opvattingen komt het er op aan. Dan is er zomaar het oordeel van de daad, van de houding, van de distantie. Als het nog niet gezegd wordt, maar wel te merken valt: wat ben jij achterlijk zeg! En als er maar niet meer over ons geloof en leven wordt gepraat, omdat je daar zo toch niet over kan praten. Als er groepen uitselec­teren in de gemeente van gelijkgezinden, waar de anderen niet echt bij horen. Geen houding van afstand nemen van elkaar, juist om wat we belijden in zondag 1: God vindt ook die ander zo de moeite waard dat Hij voor hem, voor haar zorgen wil. Om Christus’ wil aanvaardt God ons.

Dan hebben ook wij elkaar te aanvaarden, met alle verschillen van mening. In de kerk geloof ik van u, van jou, en u en jij van mij, dat we door Christus’ Geest van harte bereid zijn voor Hem te leven. Niemand van ons leeft voor zichzelf, en niemand sterft voor zichzelf. Dat is het uitgangspunt. Daarom geen veroordeling, geen verachting. Maar daarom dan ook aanvaarding die verder gaat dan een toegeven dat die ander er ook bij hoort. Daarom dan ook een aanvaarding die zo ver gaat dat wij ons niet op onszelf, maar op die ander richten, ten goede, tot opbouw.

Ik heb de indruk dat dit echt een paar stappen verder gaat dan wij gewend zijn in praktijk te brengen. Zo makkelijk aanvaarden wij elkaar zonder ons ook op elkaar te richten. We verdragen die ander, maar hebben niet echt iets met haar. We praten over van alles en nog wat, maar praten niet door. Wat wordt er dan nog gedaan ten goede, tot opbouw? En dan kunnen er grote gaten vallen, van stilte, van distantie, van kritiek.

Laten we nu vanmiddag eens beginnen met deze eerste zondag, waar we, denk ik, allemaal op onze eigen manier van houden, toe te passen op elkaar: jij bent het eigendom van Christus, gekocht en betaald met zijn kostbaar bloed, verlost uit de macht van de duivel. Jij wordt door Christus beschermd van top tot teen, in goede en kwade dagen, zo kostbaar ben jij. Jij wordt bezield door Christus’ Geest, wordt zeker gemaakt van eeuwig leven. Jij bent bereid voor Christus te leven. Jij net als ik. Dan is er reden voor een nieuwe inzet naar elkaar toe: voor elkaar leven, naar het voorbeeld van Christus Jezus.

Goed, volgende week verder met nadenken hierover. Ik hoop: meteen beginnen met in de praktijk brengen hiervan. Amen.

gehouden in: Loenen-Abcoude, 20 mei 2001
Utrecht-NW, 21 september 2003
Driebergen-Rijsenburg, 2 november 2003

gelezen in: Bergen op Zoom, 4 september 2011

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *