Preek over zondag 16 Heidelbergse Catechismus
orde morgendienst
votum en groet
zingen: NGK 139,1-3
gebod
zingen: NGK 139,4-6
gebed
Schriftlezing Hebreeën 2:10-18
zingen: Liedboek 203,2-4
preek over Zondag 16
zingen: NGK 62
gebed
inzameling gaven
zingen: NGK 64
zegen
Jezus is gekomen om ons echte leven te delen, te verlossen en te genezen. En ons echte leven is ons leven van alledag. Wanneer je dat ergens merkt dan is het in angst en pijn. Angst en pijn heb je juist in je echte leven. Je kunt even uit dat leven vluchten in een roes van drank en drugs en dans en extreme vakantie en alles vergeten, even je angst en pijn niet voelen. Maar als de roes voorbij is, gaat het echte leven weer door, soms des te erger door de kater. Jezus is niet iemand van vluchten, een roes past niet bij hem. Zijn Geest maakt je juist extra gevoelig, verhoogt je bewustzijn en scherpt je de zintuigen. Jezus stapt juist midden in ons leven, met alle angst en pijn die daarbij horen. Zoals we gelezen hebben: Omdat het gaat om mensen van vlees en bloed, kwetsbare mensen, is de Zoon een mens geworden als zij om door zijn dood definitief af te rekenen met de heerser over de dood, de duivel, en zo allen te bevrijden die slaaf waren van hun levenslange angst voor de dood. En zoals ik de vorige weken naar voren heb gehaald, zo ook nu: je hebt hier pas echt iets aan wanneer je je eigen echte leven hier inbrengt en op jouw beurt deelt met hem.
Vraag het je dus vooral even rustig af: waar ben ik bang voor, zelf? Wat is de angst in mijn leven? Je kunt bang zijn dat je kinderen of je ouders of andere mensen van wie je houdt iets ergs overkomt. Je kunt bang zijn je baan of je positie te verliezen. Maar ook bang voor stilte, voor eenzaamheid, bang voor iets dat in je huist, bang voor iets dat stem in je krijgt en je dingen laat doen die je niet wilt, bang voor pijn, bang om gekwetst te worden, bang voor kritiek, bang dat iets uitkomt wat je gedaan hebt, bang voor God die oordeelt, bang om afgewezen te worden, bang om nutteloos te zijn, bang voor je weet niet precies wat, een vage angst, een soort gevoel niet thuis te zijn in het leven. Ik noem maar wat. Kijk eens bij jezelf naar binnen en vraag je af, wat er zit. Dat wilde de Here Jezus met jou delen en hij wil dat wij het met hem delen. En kijk dan eens wat er gebeurt met die angst van jou als Jezus er bij komt.
Dan ben je bezig met wat de catechismus hier in zondag 16 aan het slot ook doet. Je merkt alleen al aan de taal dat antwoord 44 midden in het echte leven van toen staat: persoonlijk, vol contrasten en schrille kleuren, en tegelijk heel intiem. Niet maar ‘aanvechtingen’, knokken met de duivel, maar ‘mijn felste aanvechtingen’, en die als een angstige realiteit waarin je zekerheid en troost meer dan nodig hebt. Rijke troost van ‘mijn Here Jezus Christus’, dat je tegen de duivel mag zeggen: ga weg, laat me met rust, want Jezus heeft al voor mij ‘onuitsprekelijke angsten, smarten, verschrikking en helse kwelling’ gedragen. Alles leeft hier. In woord en toon staan we voor de grote angsten van de vijftiende en zestiende eeuw. Het verhaal van Luther en zijn inktpot, de schilderijen van Jeroen Bosch, de eindeloze fixatie op duivel, dood en hel van de late middeleeuwen, in 1563 waren ze nog levend. Dat echte leven wordt hier met Jezus gedeeld. En dan levert het troost op, troost omdat ons leven echt serieus genomen wordt en troost omdat er echt uitzicht uit geboden wordt.
Ook als wij andere angsten hebben dan de mensen van toen blijft dat waar het om gaat: deel je echte leven, met alle angst en pijn daarin, met Jezus en je wordt getroost omdat hij je echt serieus neemt en je echt uitzicht biedt.
Eerst even over dat serieus nemen. Ik noemde net een heleboel dingen waar je bang voor zou kunnen zijn. Er zijn er nog een heleboel meer ook. Neem voor jezelf dat maar wat in jouw hart leeft. Als je er naar kijkt dan zie je dat het eigenlijk altijd met de dood te maken heeft. De dood is niet alleen maar het moment van je sterven, het punt dat je leven afbreekt. De dood is al lang daarvoor actief in allerlei wat afbreekt en kapot gaat, dingen, mensen, relaties. En achter dat alles staat de heerser over de dood, de duivel. Hij is de leugenaar die mensen de dood in drijft, hij zit achter de praatjes die verhoudingen kapot maken, hij is de uitvinder van afschuwelijke ziekten, hij stimuleert tot zinloos geweld, oorlogen en onderdrukking. Waar haat is is hij en eenzaamheid is zijn spoor. Ook als je de duivel niet ziet, zit hij er nog wel achter, en wat hij doet is echt. Zolang je niet ziek bent en in wanen leeft (en soms zelfs dan nog) heb je als mens hier echt allerlei redenen om bang te zijn.
Jezus leert je om dat ook niet te ontlopen, en niet overheen te leven. Er is zo’n kinderliedje van: Je hoeft niet bang te zijn, al gaat de storm te keer, leg maar gewoon je hand, in die van onze Heer. Dat is een mooi liedje voor kinderen, en in bepaalde opzichten ook best waar. Maar het is maar de helft van de waarheid. Er is vaak alle reden om bang te zijn, er zijn stormen die je leven slopen, ook als je hand in hand met Jezus leeft. Je wordt uit sommige angsten alleen gered door die angst heen. Net als Jezus zelf, die in Getsemane de diepste angsten heeft doorstaan en alleen daar doorheen zijn heerlijkheid bereikt heeft. Hij heeft door zijn dood definitief afgerekend met de heerser over de dood, de duivel. Die heerser was en is maar al te reëel. Je komt alleen maar van hem af met Jezus mee door de dood heen. Jezus troost je niet door je angst te ontkennen, maar juist door die serieus te nemen, die echt te delen en je er doorheen te slepen. Om het zo maar te zeggen: dat waar je het meest bang voor bent zou je best kunnen gebeuren, maar juist dan wil Jezus er voor en bij je zijn. En zo troost hij.
Die troost ontdek je door je eigen echte leven met Jezus te delen. Zet zijn leven, zijn lijden, zijn dood maar midden in je eigen belevingswereld, tussen je eigen emoties, je eigen angst en je eigen onzekerheid, je eigen overmoed misschien. Neem je leven serieus, verwoord waar je bang voor bent en kijk wat Jezus er mee doet. Dan zie je ook gelijk dat hij echt uitzicht geeft, juist omdat hij je echte leven serieus neemt.
Stel je bent bang om eenzaam te zijn, om achtergelaten te worden, aan jezelf overgelaten. Dat zou best eens kunnen gebeuren ook, of gebeurd zijn. Er is geen reden om die angst te ontkennen of een illusie te noemen. Maar wat doet Jezus ermee? In ieder geval laat hij je zien dat je nooit totaal alleen bent. Wie ons ook laat vallen, hij niet. Maar ook mag je in hem iemand ontmoeten die je begrijpt als je je alleen voelt en in de steek gelaten. Niemand is zo in de steek gelaten als hij. Zo komt hij extra dicht bij. Je kunt er je eigen antwoord 44 bij schrijven: ik mag er in m’n diepste eenzaamheid zeker van zijn en er rijke troost uit putten, dat mijn Here Jezus Christus mij van de troosteloosheid van het alleen zijn verlost heeft. Hij heeft deze verlossing bewerkt door de onnoemelijke eenzaamheid waarin hij gedurende heel zijn lijden, maar vooral aan het kruis, verzonken was. En als het je echt hoog zit, als de eenzaamheid je leven gaat domineren, doe je er goed aan dat ook maar op te schrijven en zo’n briefje bij je te dragen. Het kan je de kracht geven om het vol te houden met hem tot je eens zult ontdekken dat je werkelijk deel bent van een menigte die God toezingt en voor hem leeft.
Stel je bent bang voor vuige kritiek, voor hoe anderen over je denken, voor het oordeel van de ander over jou dat je veroordeelt, misschien zelfs voor het oordeel van God over je leven. Duw dan die emotie niet weg, overschreeuw jezelf niet, maar stel haar als vraag aan Jezus. Je krijgt er nog antwoord op ook. Hij is onschuldig veroordeeld om ons van ieder oordeel vrij te maken, zelfs van het oordeel van God dat waar is en juist en eerlijk. Wat anderen ook van je vinden, Jezus heeft bewezen dat hij je de moeite waard vindt om zijn leven voor te geven. Hij is bespot, vernederd, als een mislukte koning te schande gehangen, in het oordeel van God en mensen weg gedaan. Hij weet dat schelden wel pijn doet en dat negatieve praat van anderen je leven vernielt. Laat hem daarin maar dicht bij je komen. Als je ontdekt dat uiteindelijk alleen Jezus’ oordeel over jouw leven interessant is, en dat zijn oordeel is: ik houd van jou, dan kun je het volhouden, ook door wat allerlei mensen over je beweren heen.
Stel je bent bang voor iets dat aan het licht komt uit je leven, iets dat je hebt uitgehaald; stel je angst is de angst die bij schuldgevoelens hoort, de angst voor straf misschien. Dat zijn geen angsten die je weg moet duwen. Ze zijn maar al te reëel, net zo echt als dat wat je gedaan hebt, of misschien hebt nagelaten. Maar deel ze met Jezus omdat hij jouw leven wilde delen en kijk naar wat er gebeurt. Hij is al gestraft, Hij is al te schande gehangen, Hij heeft al te kijk gestaan voor u, voor jou, voor mij. Schrijf het rustig voor jezelf uit: in mijn diepste schuldbesef mag ik er zeker van zijn en er rijke troost uit putten dat mijn Here Jezus Christus mijn schuld gedragen heeft, mijn kwaad geboet, mijn schande gedeeld, mijn schaamte mee gevoeld. En je mag opstaan in de kerk, waar we samen dit soort zondaren zijn, en naar de avondmaalstafel gaan en er uit Jezus’ hand eten als voorproef van hoe het eens zal zijn: leven in vrede.
En zo door, vul maar in, vul maar aan. Mislukt, dat verpletterende besef dat alles kapot is, dat je je waardeloos voelt, voor niets goed, vuilnis. Je kunt het ervaren in je echte leven en het kan maar al te goed nog echt zo zijn ook. Maar breng het in, breng die emoties in contact met Jezus’ lijden voor jou. En ze worden serieus genomen door zijn kruis. Hij deelt je diepste waardeloosheid, je grootste schande. Niemand hoeft zich meer weg te schamen omdat Jezus zich weg heeft laten kruisigen uit onze werkelijkheid en al onze mislukking en vernieling met zich mee genomen heeft.
Als je te worstelen hebt met krachten in jezelf die sterker zijn dan jij, driften, stemmen, laat dat jouw felste aanvechtingen zijn. Laat Jezus’ leven toe daarover te spreken, deel het werkelijk en kijk dan nog eens. Schrijf het rustig op voor jezelf, als dat je meer houvast geeft. In mijn felste aanvechtingen, mijn eigen knokpartij met die en die macht in mijn leven, mag ik er zeker van zijn en er rijke troost uit putten dat mijn Here Jezus Christus mij in die angst en moeite verlost. Je knokt geen eenzame strijd, al kan het nog zo voelen. Jezus heeft bewezen sterker te zijn dan de duivel zelf en hij is er bij. Kijk naar zijn kruis en zeg maar tegen iedere gedachte die beweert dat je dit kwaad al zo vaak gedaan hebt dat het nog wel eens kan, dat het niet waar is. Zeg maar tegen iedere stem die beweert dat jij toch waardeloos en slap bent dat het een leugenstem is. Roep tegen ieder idee van ‘laat maar, laat het maar gebeuren’, dat er geen reden is om de moed op te geven. Zomin als de duivel recht heeft jou mee te nemen naar de hel, heeft wat voor macht die hij uitoefent het recht om jou mee te nemen naar de verslaving, naar de vernieling of naar de ondergang.
Maar telkens gaat het er om dat je jouw echte leven, met de angst en de pijn daarin, inbrengt en deelt met Jezus. Pas als je dat allemaal inbrengt, serieus neemt en het serieus laat nemen door de Here Jezus kan er rust groeien en kun je rijke troost putten bij ‘jouw Here Jezus Christus’. Juist daarom moet je vooral nooit uit je echte leven wegvluchten naar de illusies van de roes, van het cynisme en de ongevoeligheid. Daar koop je tenslotte niets voor. Je hebt juist in je echte leven troost nodig.
En het mooie is, dat je op die manier midden in dat echte leven kunt ontdekken hoe serieus Jezus ons heeft genomen en neemt. De laatste diepgang van zijn lijden en sterven voor ons zal nooit iemand van ons peilen, maar als je je eigen leven inbrengt, je eigen angst en je eigen pijn, ontdek je wel een deel van zijn leven en lijden dat speciaal voor jou is. Je ziet er zelf diepte en kleur in verschijnen, dieper dan ooit woorden kunnen vatten. Het is het léven van Jezus dat ons in ons leven aanspreekt. Hij heeft ons echte leven willen delen, dat echte leven waarin we wakker kunnen liggen, reden hebben om te huilen of bang te zijn. Maar kijk, daar is hij en hij troost en bemoedigt. Met hem ziet alles er toch anders uit: niet meer helemaal alleen ben je, je echte schuld is even echt verzoend, je mislukking wordt gedeeld en opgeheven in een nieuwe naam, een nieuwe plaats, je bent niet meer overgelaten aan de machten die je leven anders domineren kunnen. Je kúnt moed vatten en je eigen leven uithouden, niet maar omdat er woorden zijn die dat zeggen, maar omdat er iemand voor je is, die ene Iemand die van je houdt en voor je geleden heeft onder Pontius Pilatus, gekruisigd is, gestorven en begraven, neergedaald in de hel.
Dat te ontdekken, ontdekken wat het echt voor je persoonlijk betekent, dat doe je door metterdaad je leven met Jezus te delen, je echte leven. Hier valt rijke troost te putten, en het is bij hem, bij hem alleen. Amen.
gehouden in: Loenen-Abcoude, 9 oktober 2005
Zeist, 31 december 2006