Preek over zondag 12 Heidelbergse Catechismus
orde morgendienst
votum en groet
zingen: Liedboek 67
zingen: Psalm 72,1.2
gebod
zingen: Psalm 72,10
gebed
Schriftlezing Matteüs 21:1-17
zingen: Liedboek 42
preek over Zondag 12
zingen: NGK 116
gebed
inzameling gaven
zingen: NGK 64
zegen
Wat voor beeld hebben wij van Jezus als redder en wat voor beeld had Hij zelf van zijn reddingswerk? We hebben er vorige week een eerste ronde naar gekeken. Wanneer je er de bijbel over de Here Jezus op naleest, zie je dat Hij zichzelf zag als de redder van Gods volk, degene die dat volk uit de ballingschap thuis brengt, redder van het kwaad zelf, dat die ballingschap veroorzaakt, redder door het kwade te overwinnen door het goede. Ik duid het nu maar even kort aan. Ik ga vanmorgen net zo’n vraag stellen bij zondag 12, bij Jezus als de Christus, als de Messias. Hoe zag Jezus zichzelf als de Gezalfde?
We hebben net dat stuk Matteüs 21 gelezen omdat daarin het belangrijkste duidelijk te lezen staat: voor Jezus en voor iedereen in zijn tijd stond Messias zijn gelijk aan de koning van Israël zijn, de komende koning uit de dynastie van David, de Zoon van David. Zeggen: Jezus is de Messias of met het Griekse woord: Jezus is de Christus, betekent zeggen: Jezus is de koning van Israël, is de Zoon van David. Door deze koning zou God Israël verlossen van al zijn vijanden en op aarde de vrede brengen.
Ik ga dat zo wat uitwerken. Eerst even een opmerking over zondag 12. Want daar gaat het niet alleen maar over koning zijn, maar ook over profeet en priester zijn. En dat suggereert dat Jezus is de Christus ook in de bijbel betekent dat Hij op de een of andere manier profeet, priester en koning tegelijk is. En dat is niet waar. Jezus is profeet (Mat. 21:11: Dat is Jezus, de profeet uit Nazaret in Galilea), maar daarmee is Hij nog niet de Messias. Jezus kan priester genoemd worden (dat is ook in de bijbel beeldspraak, maar goed), maar dat is niet hetzelfde als de Gezalfde zijn. Net als bij de Tien geboden schuift de Catechismus in zondag 12 heel veel bijbel bij elkaar. Zo’n gebod wordt dan gebruikt als een soort van kapstok voor allerlei bijbelgedeelten. Net zo wordt hier het woord Christus, dat is Gezalfde, gebruikt als kapstok voor heel veel meer. Profeten, priesters en koningen werden gezalfd, dus alles over Jezus wat daarmee te maken heeft wordt dan in zondag 12 netjes gerangschikt. Het is ook allemaal best waar en op een ander moment de moeite van het overdenken waard. Maar het is geen antwoord op de vraag: wat bedoelde Jezus of bedoelden zijn tijdgenoten als Hij Messias werd genoemd? En daar wil ik het vanmorgen verder over hebben.
Wanneer je de evangeliën leest is het van het begin af duidelijk dat Jezus de koning van Israël is. Matteüs zet Jezus afstamming vanaf Abraham over David op een rij. Hij vertelt dat Jozef wordt aangesproken als zoon van David, dat er vreemdelingen uit het Oosten langs komen op zoek naar de pasgeboren koning van de Joden. Na zijn zalving met de Geest bij de doop in de Jordaan gaat Jezus verkondigen over het hemels koninkrijk dat dichtbij is. Hij is zijn leven op aarde lang ‘de gezalfde van de Here’ net als zijn voorvader David dat lang geweest is: koning, maar nog niet gekroond in heerlijkheid. Wat in ieder geval altijd dominant is als het over Christus of Messias gaat is dat Hij de koning van Israël is.
Daar zitten allerlei kanten aan die voor ons de moeite waard zijn om ons weer eens goed in te denken. Want ik geloof dat het nu niet zo ons beeld van de Here Jezus bepaalt, dat Hij koning is. Na een tijd waarin Jezus leek op de grote vorsten van de koloniale mogendheden en er gezegd kon worden dat er geen terrein van het leven is waarvan Christus, die aller soeverein is, niet zegt: van Mij – kwam er een tijd waarin Jezus vooral de koning van zijn kerk was. Die tijden zijn voorbij. Nu klinkt de tijd nog na dat overheden vooral hun volk moesten verzorgen en helpen in een verzorgingsstaat. En Jezus is vooral de verzorger en de helper geworden, overal bij, bijna als een maatschappelijk werker. En verder gaat het al weer: nu moet je toch vooral een persoonlijke relatie met God, met Jezus hebben, en dan wordt Jezus haast vanzelf je vriend, je grote vriend misschien, maar toch.
Ik bedoel niet dat dit allemaal slecht is of eigenlijk helemaal niet waar. Maar ik bedoel wel dat we best eens mogen nadenken over de vraag of wij Jezus wel serieus nemen als degene die Hij is, als koning. Je kunt dat testen met de vraag of Hij eigenlijk echt gezag heeft in je leven. Kijk, een maatschappelijk werker geeft adviezen, een vriend geeft tips, beide kunnen ze je flink met jezelf confronteren, maar gezag hebben ze allebei niet. Gezag hoort wel bij een koning, nietwaar? Als een koning zegt: doe dat, dan moet je dat doen. Hoe ga je om met wat Jezus zegt? Hoe vrijblijvend reageren wij op zijn geboden? Op adviezen en tips kun je reageren met: ja, laten we het zo eens proberen. Maar als Jezus zegt: volg Mij, dan is dat van een andere orde, de orde van de koning.
Ik ga weer terug naar Jezus als de Messias, de koning van Israël in en rond de bijbel. Er waren heel veel verschillende ideeën over de Messias en wat hij zou doen in Jezus’ tijd. Maar twee dingen komen steeds terug. Het eerste was een nauw verband tussen de Messias en de tempel. Wij zijn getraind om de tempel met de priesters te verbinden, maar dat is niet het enige in de bijbel. Er is juist een sterk verband tussen de tempel en de koning. Koning David had het idee om een tempel te bouwen, koning Salomo heeft hem gebouwd. Hiskia en Josia, de twee grote koning van vóór de ballingschap hebben hem gereinigd en gerestaureerd. De tempel herbouwen hoorde bij de taak van Zerubbabel. Judas de Makkabeeër reinigde de tempel en vestigde daarmee een honderdjarige dynastie van priester-koningen. Herodes herbouwde de tempel juist om zijn claim op het koningschap van Israël te verstevigen. En zo voort. De koning van Israël reinigt en herbouwt de tempel. Zo dus ook, juist de Messias.
Er is dus echt een nauw verband tussen de verschillende dingen die gebeuren in dat stukje Matteüs dat we lazen. Het hoort juist bij Jezus als de koning van Israël dat Hij de tempel reinigt. Het hoort bij Hem als de Messias dat Hij elders zegt: breek deze tempel af en Ik bouw hem in drie dagen weer op. Dat soort dingen zeggen en doen betekenen hetzelfde als zeggen: Ik ben de Messias, Ik ben de Zoon van David, die ene die komen zou.
Tegelijk geeft Jezus aan dat Messias zijn een eigen inhoud. Hij reinigt de tempel om die weer een gebedshuis te laten zijn en niet langer het grote symbool voor revolutionairen, opstandelingen en andere mensen die denken dat het kwaad met geweld overwonnen kan worden. Hij reinigt de tempel om er vervolgens de blinden en verlamden te genezen die David geen toegang meer gaf tot Jeruzalem. Kijk Sion, je koning, Hij is zachtmoedig. Hij reinigt de tempel van allerlei offerdieren als zelf het Lam van God. Offergaven en slachtoffers hebt U niet gewild, Heer, hier ben Ik om uw wil te doen. Hij maakt ruimte voor de liefde waarmee Hij het kwaad zal overwinnen.
Zo is Hij ook onze koning. Als je je de vraag stelt of Hij gezag is je leven heeft, let dan eens speciaal op dit soort dingen. De gemeente als lichaam van Christus, als tempel van de levende God, is bedoeld om te bidden, om te aanbidden, en niet om met allerlei acties de wereld te veroveren. Ze bedoeld als een plaats waar blinden en verlamden genezen worden, waar wonden geheeld worden, waar zachtmoedigheid en liefde en zelfovergave het goede zijn dat het kwade overwint. Als onderdeel van dat lichaam, als levende steen in die tempel zijn dat de dingen die wij van hem geboden krijgen, persoonlijk en samen. Laten we ons dat ook gezeggen. Heeft onze koning daarin gezag voor ons?
Goed, dan was er nog een tweede ding dat steeds terugkomt bij de Messias, de koning van Israël, de Zoon van David. De koning zou degene zijn die Israëls oorlogen zou voeren en de vijanden zou verslaan. David versloeg zijn tienduizenden. Hiskia en Josia versloegen met Gods hulp de nationale vijanden. Judas de Makkabeeër versloeg de Syriërs. Voor Herodes begon met de herbouw van de tempel had hij militaire successen geboekt tegen de Parthen en de Nabateeërs. Bileam al had geprofeteerd over de ster uit Jakob en de scepter uit Israël die alle vijanden zal verslaan en de wereldvrede zal brengen. En zo voort. De Messias zou de grote overwinning brengen over al Israëls vijanden.
Het is niet vreemd dat de mensen uit Jezus’ tijd het zo moeilijk vonden om Hem als de Messias, als de koning te accepteren. Dit was een hele diepe overtuiging, gevormd door honderden jaren profetie, bijbel lezen en ervaring. Dan iemand mee te maken die pretendeert de Messias te zijn, die Jeruzalem demonstratief binnenkomt als de Zoon van David, maar vervolgens geëxecuteerd wordt door de bezettende macht, dat kon gewoon niet. Een Messias die zijn troon kreeg op een heidens kruis, zo iemand had bewezen niet de ware Messias te zijn.
Jezus geeft ook hier aan het Messias zijn een eigen inhoud. Zijn tijdgenoten wilden gered worden van kwaad en onderdrukking, maar Jezus ging hen redden van het kwaad in zijn volle diepte; niet maar van het oppervlakkige kwaad van de Romeinse bezetting en de uitbuiting door de rijken, maar van de Boze zelf. Het eigenlijke probleem van vorige week duikt hier weer op. De satan, het kwaad zelf, de dood en de vergankelijkheid, dat wat goed is niet blijft en wat mooi is verwelkt of vernield wordt, dat relaties gebroken worden en mensen elkaar beschadigen in plaats van opbouwen, de bron van dat alles moet aangepakt worden. Het kwade moet overwonnen worden door het goede.
Als de koning die dat gedaan heeft staat Jezus voor ons als de Messias, de Christus, in zijn opstanding uit de dood. Zo wil Hij onze koning zijn. Heeft Hij zo gezag over ons? Laten wij ons door Hem gezeggen als er onverschilligheid, of bitterheid of zelfs haat in ons leven is en onze relaties vernielt? Laten we de duivels van het egoïsme en het cirkelen rond onszelf door Hem uitdrijven? Leren we van Hem dat rijkdom en succes, luxe en prestaties binnen het bereik van de overste van deze wereld net zo makkelijk een vloek kunnen zijn als een zegen? Horen we de stem van de duivel nog in ons spreken over elkaar, dat niet opbouwt, maar verdacht maakt? Kennen we nog het deelhebben aan het lijden van Christus in deze wereldtijd? Volgen we Hem, juist als Hij zijn eigenlijke tegenstander tegemoet gaat? of zien we die niet eens meer? Hoort het voor ons bij ons beeld van Jezus dat Hij de koning van Israël is, de overwinnaar van duivel, dood en wereld?
Zet je beeld van Jezus de Christus maar eens tegen dat van Jezus zelf aan. Hij is de koning van Israël, de Zoon van David. Hij spreekt en het is er. Hij reinigt en bouwt zijn tempel als een huis waar liefde woont. Hij is de overwinnaar van duivel, dood en wereld. Zo wil Hij gevolgd worden, ook door ons. Wie Hem volgt heeft leven tot in eeuwigheid. Laten we Hem zo dan ook aanbidden. Amen.
met dank aan Tom Wright
gehouden in: Loenen-Abcoude, 24 juli 2005
Driebergen-Rijsenburg, 8 januari 2006
Leidsche Rijn, 7 september 2008