Preek over 2 Korintiërs 5:17
orde middagdienst
welkom
votum en groet
gebed
zingen: Liedboek 304
zingen: Liedboek Psalm 107:1-3
Schriftlezing: 2 Korintiërs 5:11-21
zingen: Psalm 117
preek over: 2 Korintiërs 5:17
zingen: NGK 123
gebed
inzameling gaven
zingen: Liedboek 397
zegen
Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen. Lees zo’n zin op oudejaarsavond en je gedachten gaan vanzelf aan de gang. Het oude jaar is zo ongeveer wel voorbij. Het jaar 2006 uit de geschiedenis van deze werkelijkheid, die helemaal bezig is voorbij te gaan. Het komt niet meer terug. Tegelijk is het zondag vandaag, dag van de opstanding van Jezus Christus, onze Heer. Het nieuwe is gekomen, een nieuwe werkelijkheid breekt zich baan over de oude heen, door de oude heen, is al begonnen lang voor 2007 opgedoken is uit de rook van het vuurwerk. Oud en nieuw hier in Amsterdam, en oud en nieuw in de bijbel, als de oude wereld en de nieuwe wereld, als het leven in het vergankelijke heden en het leven in het onvergankelijke nog-niet-zichtbare — vanzelf verbindt het een zich met het ander. En dat is goed.
Want hoe kijken we terug? Hoe beoordelen we 2006? Hoe kijken we vooruit? Wat hopen, verlangen, verwachten we van 2007? Paulus zegt hier een vers eerder dat hij niemand meer beoordeelt volgens de maatstaven van deze wereld. Wat zou dat betekenen, speciaal, wat zou dat vanavond kunnen betekenen?
Laten we dan ook maar dicht bij vanavond blijven. De maatstaven van deze wereld kun je gewoon zien aan de manier waarop de mensen in het algemeen oud en nieuw vieren. We gaan er samen gewoon van uit dat alles wel zo ongeveer blijft zoals het is. Van een nieuw jaar hopen we nieuwe kansen en betere mogelijkheden, en als we pessimist zijn vrezen we minder kansen en meer onmogelijkheden, maar we gaan er niet van uit dat alles echt anders wordt. In deze wereld zoals Paulus die meemaakte ging het om ‘zijn’, om ‘blijven’. In de wereld zoals wij die meemaken gaat het daarbij nog om ‘meer zijn’, ‘meer meemaken’, ‘blijven groeien’. Maar de bottom-line is blijven. We willen hier blijven en het goed hebben, en goed is wat daarbij helpt en slecht is wat daar afbreuk aan doet. Wat goed is nemen we graag mee naar 2007, wat slecht is laten we graag achter op de drempel van een nieuw jaar.
Te zijn of niet te zijn, dat is de vraag, te blijven of niet te kunnen blijven. Macht, vermogen, invloed, kracht en slimheid en ondernemingszin, dat is dan allemaal goed, want wie machtig is kan blijven. En omgekeerd zijn natuurlijk onmacht en zwakheid en domheid en lijden allemaal slecht. Daar ga je van achteruit. En we zijn net zo blij dat de economie het weer een beetje doet. De maatstaven van deze wereld zijn, zeg maar, succes of niet, wat je bereikt hebt, of niet.
Daar is Paulus hier dus net niet in geïnteresseerd. Dat hoort voor hem bij het oude dat voorbij is. Door zijn ontmoeting met de Here Jezus die is opgestaan is alles anders voor hem geworden. Hij is een nieuwe schepping geworden. Door het zien van de onzichtbare dingen die eeuwig zijn is tot hem doorgedrongen dat de zichtbare dingen hier tijdelijk zijn, vergankelijk. Toen het nieuwe oplichtte over het oude bleek het om een heel andere grote vraag te gaan in het leven: vergankelijk te zijn of niet vergankelijk te zijn. Niets hier blijft, alles wordt eens helemaal opnieuw gezet in een nieuwe schepping en wie één is met Christus heeft daar nu al deel aan.
En dat brengt nieuwe maatstaven met zich mee, de maatstaven van de komende wereld. Succes hier is dan niet meer zo belangrijk, en macht ook niet, of invloed, of kracht, of slimheid of ondernemingszin. Het is allemaal misschien mooi meegenomen — misschien ook wel niet, juist bij dit soort dingen is het moeilijk voor ons om te onderscheiden tussen zegen en vloek. In ieder geval vormen dit soort dingen niet de meetlat waarlangs Paulus wil dat we elkaar en zo’n jaar 2006 leggen. Ze horen niet te selecteren wat je mee wilt nemen naar 2007 of niet. Voor Paulus gelden andere criteria: hij stelt er een eer in te doen wat God wil, de liefde van Christus drijft hem, levenden moeten niet langer voor zichzelf leven, maar voor hem die voor de levenden is gestorven en opgewekt.
Niet ‘wat heb je bereikt of niet?’ is dus de vraag waarmee hij wil dat je in het leven staat en terug kijkt op een jaar, maar de andere vraag: ‘heb je voor God geleefd of niet?’. Want alleen je leven voor God, voor Christus Jezus blijft. Wat je hier bereikt is al bezig te vergaan. Niet wat we verdiend hebben maakt 2006 een goed jaar, maar wat we gedeeld en weggegeven hebben. Niet wat we gemaakt en behaald hebben, maar hoe we hebben liefgehad. Net als 2006 is heel onze werkelijkheid bezig er vandoor te gaan, inclusief ons uiterlijk bestaan. Wat blijft en wat dus criterium is voor een goed of slecht jaar, is wat Paulus ons innerlijk bestaan noemt in verbondenheid met Jezus Christus. Het is wat Christus in ons nieuw geschapen heeft, in goedheid en trouw, in liefde en vrede. Wat je daar dit jaar van geleerd hebt, neem dat dus vooral mee, heel bewust. Het zal ook in 2007 weer daarom gaan.
Het lijkt me dat dit vanavond niet alleen kracht heeft voor ons allemaal persoon, maar ook voor ons als gemeente. De Titus heeft een zware tijd achter de rug en de teleurstelling dat veel van wat we dachten te bereiken en bereikt te hebben uit handen geslagen is zit nog diep. Jezus heeft allerlei gevoelige lessen in nederigheid en bescheidenheid gegeven, in afhankelijkheid van Hem en in het niet oordelen over anderen. Als je kijkt met de maatstaven van deze wereld hebben we flink achteruit geboerd. Paulus wil duidelijk niet dat we zo kijken. Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen. Er is ook het afgelopen jaar van alles zichtbaar geweest in de gemeente van die nieuwe schepping, in gebed, in liefde, in zorg, in genezing, in mensen die niet voor zichzelf leven, maar voor Christus. Laten we dat meenemen naar 2007, en verder. Dat is wat onvergankelijk is. Laten we Gods genadegaven koesteren, ze zijn gegeven om van te genieten.
Vergankelijk zijn of niet vergankelijk zijn, dat is de vraag. Het oude is voorbij. Ik haal maar even apart naar voren dat dit allemaal niet betekent dat het niet uitmaakt wat er in je leven gebeurd en gedaan is, omdat toch alles vergaat en verdwijnt. Het maakt juist wel uit. Juist omdat het nieuwe is gekomen. Er blijven wel maatstaven. De vraag is alleen maar welke maatstaven je gebruikt en waarmee je je leven beoordeelt. Zijn die van deze wereld of van de komende? Ook met het jaar 2006 zullen wij allen eens voor de rechterstoel van Christus verschijnen, zodat ieder van ons krijgt wat hij verdient voor wat hij in zijn leven gedaan heeft, of het nu goed is of slecht. Als je goed kijkt blijkt het er bij de Jezus Christus juist meer op aan te komen wat we hier in ons leven doen en laten.
Meer. Tenminste, als ik nog even terugkijk naar die maatstaven van deze wereld, als het gaat om hier kunnen blijven en je plek op aarde handhaven, komt het er dan werkelijk op aan wat je doet of laat? Alleen maar tot op zekere hoogte, toch? Zolang je jezelf kun handhaven kun je veel, erg veel op de koop toe nemen. Zolang jij sterk bent kun je rustig over wat zwakkeren heen lopen. Je leven kan best één groot compromis zijn tussen goed en kwaad, tussen liefde en haat, tussen mooi en lelijk, zolang je het maar redelijk redt. Dat kun je bij Jezus dus rustig vergeten. Niet wat we verdiend of bereikt hebben maakt 2006 een goed jaar, zei ik net, ook al hebben we dat netjes gedaan, zonder al te veel mensen tekort te doen. Ook netjes voor jezelf leven is niet je ware. Wat we gedeeld en weggegeven hebben, hoe we liefgehad hebben, hoe we voor Christus en anderen geleefd hebben, dat bepaalt of het de moeite waard was of niet. Jezus’ criteria komen uit een andere werkelijkheid, waar liefde en recht, trouw en goedheid de dienst uitmaken en niet de compromissen van de macht en het overleven.
Voor Paulus was dat nog een aparte ontdekking geweest. Hij zegt dat hij vroeger Christus, de Messias, wel volgens de maatstaven van deze wereld beoordeeld had. Toen waren al zijn dromen van een Messias ‘zuiver menselijke’ idealen geweest: een Koning die de vijanden van God zou overwinnen, de tempel van God zou bouwen en een ‘zuiver menselijk’ koninkrijk op aarde zou stichten. Jezus zou recht moeten brengen door macht en niet door liefde, door geweld en niet door lijden, hier in deze wereld, vergankelijk of niet. Het kwade zou overwonnen moeten worden door kracht en niet door het goede. Toen ontmoette Paulus Christus, de levende Heer, en ontdekte hij dat God in Christus juist door liefde, door lijden, door goedheid de wereld met zichzelf verzoend heeft, zodat wij echt rechtvaardig voor God konden worden.
Dan komt het er nu dus ook echt op aan of mensen zich door die verzoening laten vormen en ook zelf vanuit liefde, lijden en goedheid in de wereld gaan staan. Nu die Ene voor allen is gestorven horen de levenden niet langer voor zichzelf te leven. En laten we 2006 in ons leven daar maar op aankijken ook. Je zult ontdekken dat er veel in je leven verzoend moet worden, dat er allerlei is waarvan je denkt: blij dat het voorbij is, nodig dat het verdwijnt. Wat goed dat God in Christus daar ook werkelijk goed voor wil zijn. Dat Hij niet maar wat marginale verbeteringen biedt en ons verder aan laat modderen, met de last van al onze jaren op onze schouders. Hij staat in ons leven met diepe woorden: hoor jij bij Christus, dan ben je een nieuwe schepping, dan snij ik banden en bindingen door. Laat je met God verzoenen. Laat het maar een eeuwigdurende opluchting zijn: het oude is voorbij! Leef daaruit, het nieuwe jaar in.
Maar net zo goed zul je als christen ontdekken dat er in het afgelopen jaar in je leven vernieuwd is, anders is gegaan, dat er nieuw leven aan het werk is, God zelf door zijn Geest, actief. Leg de maatstaf van de komende wereld er maar langs. Ze is wel degelijk begonnen ook in jouw leven, ook in ons leven als gemeente. Liefde, recht, trouw, eerlijkheid, goedheid en waarheid, die hulp, dat bezoek, dat contact, die trouw in zorgen en langskomen, dat toch weer opnieuw beginnen met elkaar, het waren allemaal gaven van Gods genade. Laten we ze koesteren.
Je ontdekt er in dat de levenden nu ook niet langer voor zichzelf hoeven te leven. Er is een nieuwe schepping, er is werkelijke verzoening met God, en dat is altijd meer dan je denkt, zeker meer dan wij zomaar denken. Zo makkelijk denken wij dat verzoend worden met God betekent dat je schulden worden kwijtgescholden en dat je nu weer opnieuw bij nul begint. Iets als met schone lei beginnen. En bij oud en nieuw hopen we dan in 2007 met schone lei te kunnen beginnen. Dat is zwaar armoei, mensen. Als je met God verzoend bent begin je niet weer bij nul, maar dan begin je bij Hem, dan staat er niet weer nul op je bankrekening in plaats van min zoveel miljoen in het rood, maar dan staat er een onafzienbaar vermogen op: Hij legt nieuwe levenskracht en goedheid en genade in ons leven, zelf, door zijn Geest, in Jezus’ naam. Je hoeft er alleen maar uit te leven. Wie in Christus is, is ook echt een nieuwe schepping. Het oude is voorbij gegaan, het nieuwe is gekomen.
Zo staat God in Christus ook op de drempel van ons jaar 2007. Ga er niet maar binnen met een schone lei, maar ga er binnen met Hem, als verzoende mensen, als mensen die in Christus een nieuwe schepping zijn, met eindeloze mogelijkheden om nieuw te leven, ook samen hier in en rond de Tituskapel. Het oude is voorbij, het nieuwe is gekomen. Dit alles is het werk van God. Ga dan met God en je zult al levende ontdekken dat je gedragen wordt door Iemand die altijd nog groter is dan je al dacht. Laten we ons geloof in Hem belijden. Als die belijdenis voor je leven staat is dat altijd goed. Gezang 123. Amen.
preek gehouden in: Amsterdam-ZW, 31 december 2006
in een eerdere versie gehouden in: Loenen-Abcoude, 1 januari 2006