Preek over Marcus 8:34-37
orde morgendienst
welkom
zingen: Psalm 65,2.4
zingen: E&R 394
stil gebed
votum en groet
zingen: Psalm 23,1.2
gebed
Schriftlezing Marcus 8:27-38
preek over Marcus 8:34-37
zingen: NGK 64
doop Mark Boersema
zingen: NGK 164
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: Opwekking 454
zegen
Een preek lang hebben we de tijd. Tijd om na te denken. Wil ik dit echt? In zo’n evangelie lezen en Jezus tegenkomen betekent altijd ook dat hij je aankijkt en zegt: Volg Mij. Een beetje ouderwets gezegd, voor de leraar in Israël, de rabbi, die je als leerling uitnodigt: volg mij. Maar het betekent heel eenvoudig en direct: jij, ga je met Mij mee? Niet langer je eigen gang gaan, maar de gang van iemand anders. Niet langer zelf je weg kiezen, maar met iemand anders mee gaan. Niet langer op jezelf letten, maar letten op iemand anders. Ga je mee? Ga je met Mij mee?
Tijd om na te denken. Jezus geeft die tijd om na te denken in de bijbelverzen die we lazen. Wie mijn volgeling wil zijn… Hij zegt niet: Jij wilt mijn volgeling zijn, wel, dat betekent dit en dat en zus en zo, begrepen? Hij zegt ook niet: Jij daar, meekomen, aan het werk, dit en dat en zus en zo. Jezus laat het open, een open ruimte, waar iedereen die dat wil zo in kan stappen: wie mijn volgeling wil zijn… Als je dat wilt, kun je zo instappen. Als je dat niet wilt, ja, dan is dat jouw keus. Met Jezus ga je vrijwillig mee, het kan niet anders. Hij is een koning zonder onderdanen, maar met vrienden. Hij is een Heer die niet gehoorzaamd wil worden, maar geliefd. Hij gaat voorop, jij mag mee, je eigen keus, altijd weer je eigen keus. Wil je afhaken, wel, dat kan. Niemand houdt je tegen. Jezus ook niet. Al van tevoren zegt hij: let op, wie mijn volgeling wil zijn, dit is de weg die we gaan. Maar hoe dan ook: ga je mee?
Tijd om na te denken, ja vanmorgen ook om na te denken vóór de doop van Mark. Hanna, Jan, straks vraag ik het jullie nog één keer, en dan is het ja of nee. Daar mag je best nog een preek lang over nadenken. Het is tenslotte tot daaraan toe dat je zelf met Jezus mee wilt gaan, maar waarom zou je Mark aan Jezus meegeven? Hij heeft nu een prima plekkie, een bruin leven met telkens weer een fles, en zo. Maar als je met Jezus mee gaat weet je nooit wat er komt. Je hebt het niet in de hand, jij kiest niet de veilige route, waar het rustig is en Mark even rustig kan opgroeien. Hij kiest de weg. Als je met hem mee gaat en Mark meeneemt, gaat het dus niet langer allemaal om Mark. Als hij straks gedoopt wordt zegt Jezus tegen hem: Mark Albert Boersema, jij mag met Mij mee. En dat betekent echt niet toch stiekem: Mark, jochie, ik ga ook met jou mee.
Tijd om na te denken, na te denken ook vóór we met zo’n thema starten over met anderen praten over Jezus, met een boek dat niet voor niets Volg Mij heet. Neem een willekeurige ander die je de laatste dagen bent tegengekomen en stel je voor dat je met haar of met hem in gesprek bent en het moet gaan over Jezus en jouw vertrouwen op hem. Als je dan denkt: nee zeg, doe maar effe niet, ik moet nog langer met haar door één deur, of: Wacht even, je denkt toch niet dat ik tegen iemand ga zeggen wat ik echt vind, en dan beginnen ze te lachen, of: Laat me lekker met rust, zeg, waarom zou ik uit m’n comfort-zone komen en de lieve vrede verstoren? — goeie kans dat je aardig begint aan te voelen waar het in dat jezelf verloochenen en je kruis op je nemen onder meer over zou kunnen gaan.
Tijd om na te denken, ja, dat lijkt wel bij Jezus te horen als je de eerste vier boeken van het Nieuwe Testament leest. Komt er iemand bij hem die enthousiast is, die met hem mee wil, is vrijwel altijd de reactie: weet je het wel zeker? De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar ik heb hier geen thuis, weet je wel zeker dat je met me mee wilt? Ik zal u nooit in de steek laten, nooit verloochenen, al moet ik met u sterven. Weet je het wel zeker, straks heb je drie keer ontkend dat je me kent. Willen jullie ook niet weg gaan, net als al die anderen? Weet je zeker dat je met me mee wilt blijven gaan?
Wat je verder ook van Jezus kunt zeggen, hij is in ieder geval volstrekt eerlijk. Hij verbergt niets, ook niet over de weg die hij gaat. Want waar kom je eigenlijk, als je met Jezus mee gaat? Als je Jezus volgt, waar kom je dan terecht? Hij heeft er net nog wat over gezegd, niet onduidelijk, zou je zo zeggen: ik ga veel lijden, verworpen worden door de leiders van mijn volk, gedood worden, maar na drie dagen opstaan. Zo ongeveer de eerste plaats waar je komt als je met Jezus mee gaat is op Golgota, aan een kruis, uitgekotst en afgeschreven, opgehangen als een konijn. Niet echt iemand met wie je vrolijk mee gaat dus, niet echt iemand waar je vanzelf je kind aan meegeeft.
Kijk es, als wij met iemand mee willen gaan moet dat natuurlijk wel een behoorlijke held zijn, die ons laat delen in zijn roem en eer en macht en glorie. Dat mag best wat inspanning kosten ook, lijden desnoods. Wie mooi wil zijn moet pijn lijden en no guts no glory, dat weet iedereen. Maar het moet natuurlijk wel wat opleveren. Ik ben wel iemand en ik wil ook echt wat voorstellen. Best dat ik er wat voor moet doen of laten, maar het einde moet toch zijn, dat iedereen me een toffe peer, een goeie gast of een respectabel mens vindt. Anders begin ik er niet aan.
Jezus wel. Net hebben zijn leerlingen hem de Messias genoemd, de redder, de grote, sterke, eindeloos stoere en onoverwinnelijke verlosser van zijn volk uit ballingschap en onderdrukking. Dat is het moment waarop hij kennelijk weloverwogen begint met vertellen waar hij heen op weg is: niet maar naar lijden, pijnlijk maar eervol, maar naar lijden en verworpen worden, naar lijden voor niks, naar diepe, diepe afwijzing: wat je doet moet ik niet en jou moet ik ook niet, uitkotsen en ophangen, weg ermee. Wie weloverwogen zo’n weg kiest moet wel een meester in zelfverloochening zijn, letterlijk zelf-verloochening. Een stapje terug doen voor een ander is één ding, maar zeggen: ik ken mij niet, welnee — nee hoor, ik ben mijn discipel niet — wat denk je wel, ik heb helemaal niets met mij te maken — niet wat ik wil, maar wat U wilt, dat moet gebeuren — dat is andere koek.
Ja, en Jezus heeft er geen geheim van gemaakt: dat is de weg die ik ga, dus als je met me mee wilt, nou ja, dan kom je uit bij jezelf verloochenen, je kruis op je nemen en zo, kortom echt achter mij aankomen. Ik ken mij niet, welnee — nee hoor, ik ben mijn discipel niet — wat denk je wel, ik heb helemaal niets met mij te maken — ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij — ik heb alles als afval weggegooid, ik wilde Christus winnen. Echt even hard tegen het zere been van zo ongeveer iedereen in Nederland: als je christen wordt kun je nooit meer jezelf zijn — als je het maar weet. Alle reden dus om er echt even goed over na te denken. Met Jezus ga je vrijwillig mee. Het kan niet anders. Wil je afhaken? Dat kan.
Maar ja, dan kom je ook niet bij waar Jezus uiteindelijk heen op weg is: verworpen, gedood, maar na drie dagen opgestaan. Met Jezus meegaan en niet afhaken betekent dat je tenslotte opstaat in een nieuwe wereld, deze tot de zoveelste macht verheven, zeg maar. Met Jezus meegaan en niet afhaken betekent dat dood niet dood is, dat je leven niet eindigt in verval, dat je je leven lang kunt blijven zeggen: straks, als ik groot ben, dan…, dat je opgevangen wordt in je zondeval, over het randje van het leven heen, de dood in, dat er een uitgang in je kist zit, en nog veel meer van dat soort dingen. Als je met Jezus meegaat kom je bij een kruis, ja, maar ook bij een nieuwe wereld.
Denk er rustig over na, we zijn over de helft van de preek, maar nog niet bij het eind. Jezus vraagt er zelf om. Wat heb je er aan als je de hele wereld wint, maar er het leven bij inschiet? Wat heb je eraan als je alles hebt wat je hartje begeert, maar je gaat keihard dood? Fijn, zo’n baan, leuk, zo’n studie, gaaf, zo’n dies, het einde, zo’n huwelijk, fantastisch, zo’n kind, praktisch, al dat geld-en-auto-en-magnetron-en-vakantie-voor-de-derde-keer-dit-jaar, en zo, maar wat betekent het allemaal echt als je toch over een paar jaar in je kist ligt? Al is over het vijftig jaar, dan nog. Al is het voor Mark, volgens de levensverwachting in Nederland, over 76,66 jaar, dan nog. Wat zou een mens niet over hebben voor zijn leven?
Nou ja, ik denk wel eens: veel, maar het ene nodige niet. Wat maakt ons leven tot echt mensenleven? Het lijkt me dat anderen er in liefde zijn voor ons en wij er in liefde zijn voor anderen. En dan niet een beetje, maar helemaal. Op de bodem van alle mensenverlangens ligt dat diepe van werkelijk geliefd zijn en net zo werkelijk vrijuit lief kunnen hebben, anderen hebben, op anderen gericht zijn, kunnen meegaan met je geliefde voor altijd. Zo ongeveer het ontwerp dus van Jezus’ nieuwe wereld, ook wel bekend als zijn koninkrijk. Waarom zou je met minder tevreden zijn dan met werkelijke liefde in je leven? Nou ja, omdat dit veel te riskant is, omdat het ophouden betekent met om mezelf heen draaien, met in de eerste plaats mezelf kennen, met m’n eigen discipel zijn, met alles met mezelf te maken hebben. Omdat we pas echt verslaafd zijn aan ik, mij en mijzelf en daar hartstikke dood aan gaan. Het ene nodige, hebben we dat over voor ons leven?
Jezus had het. Zoals niemand was hij gericht op zijn Vader in de hemel. Hij kwam om zijn wil te doen en niets anders, al zou het hem het leven kosten. Zichzelf kende hij niet, zijn eigen leerling was hij niet, hij had tenslotte niks met zichzelf te maken, maar alles met zijn Vader. Vrij en echt leefde hij onder de mensen, open en goed, vol aandacht en liefde voor anderen, typisch wat wij een goed mens noemen. Een meester dus in zelfverloochening. Hij volgde zelf zijn Vader, ging mee met hem. En hij nodigde iedereen om hem heen uit om mee te gaan, ook mee met hem. Kome wat komt. Al zou het de volstrekte eenzaamheid zijn aan zijn kruis, van God en alleman verlaten. En wie er ook met hem mee wilde gaan, hier schrok iedereen van terug. Iedereen liet hem in de steek. Ik doe dat ook. Die dood door wil ik niet mee. Ik kijk uit de verte toe. Tenslotte eenzaam en door iedereen verlaten, behalve door die ene man daar aan zijn kruis, net zo eenzaam, maar voor mij, in een volstrekte identificatie met mij en jou en jou en wie je ook bent. Hij ging er een nieuwe wereld mee binnen, een wereld van mensen die op God en elkaar gericht zijn, open en trouw, eerlijk en warm. En hij zegt, ook vanmorgen tegen mij en jou: kom op, ga mee. Houd je leven in je eigen handen, cirkelend om jezelf, en je gaat hartstikke dood, einde, punt uit. Maar verlies je hart aan mij, en je leven gaat altijd door, zelfs door de dood heen, meer dan ooit.
Tijd om na te denken, even nog. Jezus laat je ruimte: Wie mijn volgeling wil zijn… Hij zegt het allemaal van tevoren: jezelf verloochenen, je kruis dragen, de dood door, een nauw tunnel en dan is er het complete leven. Hij laat het zelfs van tevoren zien. Wie met hem mee wil wordt gedoopt, ondergedompeld, verzopen, en weer uit het water opgehaald, de dood door, nieuw leven in. Het is Jezus’ eigen levensweg in een beeld, een pictogram zelfs bij ons. Ga met mij mee, zei hij, dan kom je er uit. Tijd om na te denken, ja. Hoe ziet mijn leven er tenslotte uit? Vrij en open en fantastisch en vol eindeloze mogelijkheden? Dan wordt het even slikken. Want vroeg of laat is het over en uit. Er staat een harde muur om ons bestaan, de muur van de dood, waar we allemaal dood op lopen. We weten het, maar we doen alsof het niet zo is. Dat houdt het leuk, en zo. En als Jezus dan zegt: kom met me mee, en we horen waar we dan zo ongeveer langs komen: zelfverloochening, kruis, dood, zooi, ellende, en wie weet wat nog meer — dan zeggen we: nou, doe maar niet, of: doe effe normaal man. Maar als hij nu eens de tunnel gegraven heeft uit ons vernietigingskamp? Shawshank Redemption, wie kent die film? Als de hoofdfiguur, Andy, nu eens gezegd had: volg mij, ga met mij mee, toen hij zijn tunnel doorging en ook die laatste vijfhonderd meter door de stront van het riool voor lief nam, hoe zou het dan klinken? Wat zou een mens niet over hebben voor zijn leven? Wat als Jezus eens de ontsnappingstunnel heeft gemaakt voor alle mensen, jij en jij en hij en zij en wij en ook al die anderen in de flats om ons heen, in de stad hier en waar dan ook? Hoe klinkt ‘ga met mij mee’ dan?
In ieder geval ook als de enige mogelijkheid voor al die mensen naast je om gered te worden, om niet gevangen te blijven binnen de muren van de dood. Daarom trok Jezus dus Palestina door, op zoek naar mensen, wie en waar dan ook. Ga met hem mee en je komt nog steeds niet alleen bij een kruis, maar onderweg naar een nieuwe wereld ook bij al die anderen om je heen. Jij kent de tunnel die ontsnapping biedt, zij niet. Houd je mond en ze komen er misschien wel nooit achter. En dan wordt het eens onherroepelijk einde verhaal, over en uit, punt, buitenste duisternis. Wie gun je dat? Die irritante buurman met z’n intimiderende gedrag? Echt?
Denk er nog even over na, heel even. Als je met Jezus mee gaat ziet heel je leven er kort samengevat uit als een doop. Dood gaan en levend worden, verzuipen en weer gereanimeerd worden, je leven verliezen om het te behouden. Zo zal het met je gaan als je met Jezus mee gaat, je hart verliest aan hem. Als Mark straks gedoopt wordt, denk er maar aan: zo zal het gaan, en denk maar aan je eigen doop, als je gedoopt bent. Jezus praat er niet om heen: dat is de weg. En hij is hem gegaan, stap voor stap, voor jou, voor mij, voor Mark, voor wie dan ook, het eeuwige leven binnen. Ga met mij mee, zegt hij, ik heb de tunnel gegraven, een uitgang aan je kist gemaakt. Kom op, het is eng, het is spannend, het is meer dan 500 meter stront in het riool, maar wat zou een mens niet over hebben voor zijn leven? Vertrouw er maar op. Vrede geef ik je, ook met deze weg, en zoals de Vader mij zond, zend ik jou. Wijs ze de tunnel maar, ik heb ’m gemaakt voor alle mensen.
gehouden in: Amsterdam-ZW, 28 november 2010