Preek over Jesaja 25:6-9
orde morgendienst
votum en groet
zingen: Psalm 118,1
lezen Tien Geboden
zingen: Psallm 118,5
gebed
Schriftlezing Jesaja 25
zingen: Liedboek 43
preek over Jesaja 25:6-9
zingen: Liedboek 281
gebed
inzameling gaven
zingen: Psalm 113
avondmaalsformulier IV
zingen: NGK 179b
lezen Jesaja 26:1-11 – 12-21
zingen: Liedboek 28,1.2 – 3.4
zingen: Psalm 118,8-10
zegen
Het lijkt er wel eens op of er niets moeilijker is dan een gereformeerd mens laten beseffen dat het avondmaal als een feestelijke maaltijd gevierd wil worden. Blijf dit doen tot mijn gedachtenis lijkt onontkoombaar te vragen om een soort van koffie-met-cake bijeenkomst rond de dood van Jezus, waarbij wij vooral serieus denken aan onze zonden en ellende en zomaar vergeten dat we in het avondmaal de vergéving van onze zonden vieren en de overwinning op de dood.
Toch gaat het daar om en daarom begin ik vanmorgen maar eens over Jesaja 25. Op de berg Sion zal de Heer voor alle volken een overvloedig feestmaal aanrichten. Waarom? Omdat Hij op diezelfde berg Sion de sluier vernietigt heeft die alle volken omsluiert, de sluier van de dood. Jezus’ dood is niet zomaar een sterven van iemand; zijn dood is de dood van de dood en dat blijkt in zijn opstanding.
Ja, ik weet het wel, dan gaat het in Jesaja 25 gelijk ook over het feestmaal op de nieuwe aarde, als ook de laatste tranen zijn gedroogd. Maar het gaat niet alleen over dan. Ook vanmorgen weer mogen we voorproeven van de maaltijd van de bruiloft van het Lam. Omdat Christus is opgestaan is de sluier van de dood in stukken gescheurd en heffen we de beker van het nieuwe verbond: laten we juichen en ons verblijden over de verlossing die God geeft!
Waarom vinden we dat nu zo moeilijk te beseffen en in praktijk te brengen? Het lijkt me dat daarbij, behalve die traditie van vier honderd jaar ernst, in ieder geval nog iets speelt. Het avondmaal is geen feestelijke overvloedige maaltijd, maar alleen een teken daarvan. Je krijgt geen vijf-gangen menu, maar alleen een stukje brood en een slokje wijn. En dat zijn ook weer tekens. Ze betekenen iets, ze staan ergens voor. Het brood is Jezus leven voor ons leven en de beker wijn is het nieuwe leven dat Jezus geven wil. En dat betekent vergeving: de smaad van zijn volk zal de Heer van de aarde wegdoen. En het betekent leven sterker dan de dood, de sluier die vernietigd is.
Maar wij zijn niet zo goed in tekens, nietwaar? We letten veel te veel alleen maar op wat we heel dichtbij zien. En dan zien we allerlei redenen om géén feest te vieren, om te huilen of om bang te zijn.
Laten we nu vanmorgen eens proberen om wat meer te leren die tekens als tekens te zien, te letten op wat het betekent.
Daarbij wil ik jullie, jongens en meisjes, eens vragen me te helpen. Ik loop even naar beneden en komen jullie dan eens even aan de tafel zitten waar straks je vader en moeder zitten. Ook de jongeren die op catechisatie zitten mogen best even meekomen. Es kijken of we een tafel vol krijgen.
Oké, zitten jullie allemaal goed? Mooi. Moet je eens even rondkijken, nee, niet naar pappa en mamma, even hier aan tafel. Als je zo bij elkaar zit, dan merk je gelijk iets. Je merkt dat je bij elkaar hoort. Maar dat wisten jullie vast al. Als al die grote mensen aan tafel zitten heb je vanzelf het gevoel dat je ergens nog niet bij hoort. Dat is het omgekeerde. Nu zitten we hier aan tafel en we horen bij elkaar als allemaal kinderen en jongeren van deze gemeente. Straks komen al die grote mensen weer hier, en dan betekent het ook zo iets: we horen allemaal bij elkaar als leden van deze gemeente, als broeders en zusters.
Goed, dan gaan we nu ook wat doen. Ik geef jullie allemaal iets, een snoepje; ik hoop maar dat er niemand is die geen drop en ook geen pepermunt lust ;-). Allemaal eentje en dan doorgeven. Zo’n snoepje krijgen vinden jullie vast wel leuk. Het is ook een teken ergens van. Dat snoepje betekent dat ik jullie aardig vind en graag wil dat jullie het leuk hebben in de kerk, omdat jullie ook bij de Here Jezus horen.
Het betekent dus niet zo heel veel, maar jullie vinden het toch wel leuk. Je zit hier niet te chagrijnen omdat je alleen maar een snoepje krijgt. Nou, straks krijgen de grote mensen hier een stukje brood, zo een als dit, en ze krijgen een slokje wijn uit zo’n beker. Dat betekent wel heel veel. Zo’n stukje brood betekent: heel de Here Jezus, voor jou. En die beker betekent: er is feest en eeuwig leven voor iedereen die echt bij Jezus hoort.
En dan snap ik niet dat mensen dan niet blij zijn. Snappen jullie dat? Jullie vinden het al leuk om hier een keer te zitten en te kijken, en je krijgt nog wat ook. En zoveel stelt dat niet eens voor. Straks krijgen mensen hier brood en wijn, en dat stelt héél veel voor. Vergeving, eeuwig leven, de smaad van Gods volk weg, de sluier van de dood kapot. De duivel heeft verloren. De dood is dood. Wie dan niet blij is, die heeft het niet begrepen.
Oké, gaan jullie weer lekker zitten op je eigen plekkie in de kerk. Dan gaan we samen zingen van hoe het zal zijn als het grote feestmaal echt begint, niet maar als teken, maar helemaal als werkelijkheid. Amen.
gehouden in: Loenen-Abcoude, 11 mei 2003
Houten, 22 juni 2003