Preek over Galaten 4:26
orde morgendienst
welkom
zingen: Psalmen voor Nu 113
votum en groet
gebed
zingen: Psalm 72,1.4.7
zingen: Liedboek 434,1.2.3.5
zingen: Opwekking 387
zingen: Opwekking 454
Schriftlezing Jesaja 54:1-5
Schriftlezing Galaten 4:21-31
preek over Galaten 4:26
luisteren: Psalmen voor Nu 87
lezen Galaten 5:13-6:10
zingen: Liedboek 252
gebed
mededelingen
inzameling gaven
zingen: Psalmen voor Nu 113
zegen
Vier vrijheid — dat was bevrijdingsdag gisteren. De moeite waard om er vanmorgen ook in de kerk bij stil te staan. Niet alleen omdat wij net zo goed genieten van de vrijheid die we gisteren vierden, maar ook omdat we elke zondag die andere vrijheid vieren die we van Christus ontvangen. De zondag is geen sabbat, geen rustdag. De zondag is een feestdag, waarop we elke week weer vieren dat we geen slaven meer zijn, ook niet van ons werk, ook niet van nog een lange avond en nacht stappen, ook niet van onze zorgen, en vul nog maar wat aan. Wie christen is, is vrij, en heeft alle reden om ‘vier vrijheid’ boven z’n leven te zetten.
Dat vinden we hier in Amsterdam kennelijk al een hele tijd, want iedere maand noemen we weer een nieuw kerkblad D’ Mater Salem: de moederstad Jeruzalem. En we zetten er vrolijk onder: het hemelse Jeruzalem is vrij en dat is onze moeder. Tegelijk is D’ Mater Salem ook een woordspeling, een anagram. Als je de letters verschuift verschijnt de naam van de zelfbewuste stad Amstelredam. De vrijheid die we vieren als kinderen van het hemels Jeruzalem vieren we in de stad Amsterdam, een stad van verlangen naar altijd meer, van alles moet kunnen, van zoveel verschillende mensen en culturen, van voor elk wat wils. En dat willen we weten ook. Goed, des te meer is het van belang, lijkt me, dat we eens extra stilstaan bij de vrijheid die wij vandaag vieren. Hoe verhoudt zich de vrijheid van bevrijdingsdag, de vrijheid van Amstelredam, tot de vrijheid van Koning Jezus, de vrijheid van D’ Mater Salem?
Het is te leuk om dat niet te doen aan de hand van de woorden die we steeds op D’ Mater Salem zetten. Maar dat betekent wel dat we even moeten schakelen, terug naar Paulus in Galaten, bijna tweeduizend jaar. Dat is wel de moeite waard. Je krijgt er direct een apart doorkijkje op vrijheid door. Heel ontmaskerend. Maar goed, we gaan eerst even kijken naar het kader waarin vrijheid ter sprake komt, bij ons en bij Paulus. Dan kijken we naar de context waarin Paulus het over het hemelse Jeruzalem heeft. Tenslotte is het best een merkwaardig stukje bijbel, wat we samen lazen net. Ik pak vervolgens de lijnen even samen en dan denken we nog even door over wat een en ander voor ons kan betekenen.
Terug van onze bevrijdingsdag naar Paulus over vrijheid in Galaten betekent echt even schakelen. Dat komt vooral doordat Paulus in een heel ander kader denkt en schrijft dan waarin wij leven. Als wij het over vrijheid hebben denken we automatisch aan dat wij zelf kunnen uitmaken wat we doen en laten. Vrijheid is vrijheid van dwang, dat je vrij bent je eigen weg te zoeken, dat niemand zegt: doe dat, laat dat. Uitgangspunt is dat jij een individu bent dat zelf zijn of haar eigen leven leidt, zoveel mogelijk ongehinderd, zo min mogelijk ingeperkt. Je kiest zelf, je knutselt zelf je eigen leven in elkaar, jouw stijl, jouw identiteit. Dat kun je best op een algemener niveau brengen. Dan gaat het bijvoorbeeld over dat het Nederlandse volk zelf moet kunnen bepalen wat er gebeurt en welke kant het op moet. Bij vrijheid hoort dan net zo automatisch democratie. Maar daar wordt het niet anders van. Het blijft gaan om zelfbepaling, zelf kiezen. Vrijheid staat tegenover gevangen zijn, tegenover gedwongen worden. Dit soort vrijheid vier je trouwens heel passend door je uit te leven en zo ver mogelijk uit je dak te gaan, zoals we dat in Nederland al een tijd gewend zijn.
Paulus opereert in een heel ander kader. Zijn uitgangspunt is juist andersom dat mensen altijd ergens bij horen, bij een familie, bij een volk, bij een God of goden. Je eigen weg zoeken, je eigen persoonlijke identiteit hebben, een individu willen zijn, dat zijn gedachten die voor hem van een andere planeet zouden komen. Je bent juist zelf iemand doordat je ergens bij hoort. Wie nergens bij hoort is tenslotte niemand, niets. Jij bent iemand, je stelt iets voor omdat je er eentje bent van die en die, en omdat je onderdeel uitmaakt van een volk, van een groep. In dat kader is vrijheid veel meer dan vrijheid van dwang. Het gaat Paulus eerder om vrijheid van voorwaarden om ergens bij te horen. De vraag op de achtergrond is: moet je ergens aan voldoen om bij deze groep te horen of niet? Als het ergens vrij is dan betekent dat natuurlijk dat niemand gedwongen wordt, maar een laag dieper nog betekent het dat iedereen mag meedoen, zonder voorwaarden.
Vrijheid staat bij Paulus hier tegenover slaaf zijn. Dat is gelijk een mooi voorbeeld. Wij denken bij slaaf zijn gelijk weer aan zelf niet kunnen uitmaken wat je doet. En dat is natuurlijk ook zo. Maar er is nog een andere kant aan: slaven hoorden ook ergens bij, bij hun heer. Alleen zij moesten ergens aan voldoen wilden ze er bij horen: zij moesten werken en gehoorzamen. Als ze hun taken uitvoerden en gehoorzaam waren hadden ze hun eigen plaats in de huishouding. En dat kon een heel grote plaats zijn ook en een heel goede. Maar ze moesten altijd aan een en ander voldoen, iets doen of laten, wilden ze er bij horen en blijven horen. Dat was het verschil met de vrije kinderen. Die konden thuis veel minder in te brengen hebben dan bepaalde slaven, maar zij hoefden nergens aan te voldoen om erbij te horen, zoon of dochter des huizes te zijn. Zij waren vrij, vrij niet maar in de zin dat ze zelf konden uitmaken wat ze deden — dat was meestal maar heel beperkt zo — maar vrij in de zin dat ze zonder voorwaarden erbij hoorden, dat ze vrij mee konden doen, zonder ergens aan te voldoen.
Oké, dat over het kader waarin wij en waarin Paulus het heeft over vrijheid en het hemelse Jeruzalem dat vrij is. Even verder met de context, met de brief aan de Galaten en het stukje dat we gelezen hebben in het bijzonder.
Het grote discussiepunt waar het in de brief aan de Galaten om gaat is de vraag: moet je zelf ergens aan voldoen wil je bij God en zijn volk horen of niet? moet je iets doen of zijn of laten doen om erbij te horen en dus gered te worden…, of niet? Jazeker, zeiden mensen met wie Paulus het niet eens is, Joden en/of Joodse christenen: je moet als Jood leven om bij God en zijn volk te horen, en dat doe je door je aan de wet te houden. Leven naar de eerste vijf boeken van de bijbel dus (en niet maar naar de Tien Geboden, dat zou een extra misverstand zijn, de wet is gelijk aan de boeken tot en met Deuteronomium), en dat betekent je als man laten besnijden, de Joodse feestdagen te vieren en nog zo wat. Paulus windt zich daar zo ongeveer en hele brief over op. Het is volgens hem juist andersom. Als je door je aan de wet te houden bij God en zijn volk zou horen dan zou Christus voor niets gestorven zijn, dan konden wij het zelf net zo goed regelen, gewoon in de natuurlijke loop der dingen.
Nee, jij hoeft zelf nergens aan te voldoen om bij God en zijn volk te horen. Je wordt een kind van God door te vertrouwen op Koning Jezus. Hij heeft overal aan voldaan. Je bent vrij om erbij te horen. Je hoeft nergens aan te voldoen. En dat is niet maar aan het begin zo en dan later niet meer. Iets als: je mag gratis naar binnen, maar dan moet je alsnog hard werken. Het blijft zo. Je bent geen slaaf die moet werken om bij zijn heer te blijven horen, je bent een zoon of dochter die zonder voorwaarden een plek heeft thuis. Om erbij te horen hoef jij echt nergens aan te voldoen. Vertrouw op Jezus Christus. Hij heeft overal aan voldaan. Jij mag bij God, bij zijn volk horen en een compleet gegeven leven leiden. God belooft, hij geeft, wie daarop vertrouwt, wie dat ontvangt mag kind zijn, kind van de belofte.
Dat doet Paulus kennelijk denken aan het verhaal over Abraham en Sara en Hagar en Ismaël en Isaak. Dat vertelt hij nu na met het oog op deze discussie. Tegelijk een mooi voorbeeld van Paulus’ humor en ironie. Wie na Christus nog steeds vindt dat je als Jood moet leven om bij God en zijn volk te horen, denkt misschien dat-ie echt een kind van Abraham is, een zoon van Isaak. Maar Paulus zegt: nee, als je ergens aan moet voldoen ben je slaaf. Dan lijkt je eerder op de zoon van Hagar, Ismaël, waarvan de Schrift zelf zegt: jaag de slavin en haar zoon weg. Juist als je gewoon vertrouwt op Gods belofte in Jezus Christus lijk je op de zoon van Sara, Isaak, en hoor je als kind van de belofte bij God. Geen wonder dat het dan ook verder net zo gaat: net als Ismaël Isaak dwars zat en vervolgde, wordt Paulus en worden de eerste christenen dwars gezeten en vervolgd door Joden die vinden dat je als Jood moet leven om bij God te horen. Zo is het huidige Jeruzalem voor Paulus in slavernij, heel anders dan het hemelse Jeruzalem dat vrij is.
Daarin komt dus al het voorgaande bij elkaar. Het hemelse Jeruzalem is vrij, dat betekent voor Paulus dat je nergens aan hoeft te voldoen om er ingeschreven te worden en te blijven, omdat Koning Jezus aan alles voldaan heeft. Iedereen die op Jezus Christus vertrouwt heeft er toegang, mag erbij horen. God zelf schrijft de namen van de volken in, in de registers van Jeruzalem. We zullen er straks van horen in Psalm 87. Dat is uiteindelijk de achtergrond hier. Iedereen mag meedoen. Dat Jeruzalem is onze moeder, zegt Paulus. Wij zijn kinderen van de vrije vrouw, vrije kinderen, die zonder voorwaarden een plek thuis bij God gekregen hebben en mogen houden. Dat is waar het tenslotte in de kerk om gaat, niet waar? Dat is de vrijheid die we hier vieren, zondag in zondag uit: ook ik, ook jij mag erbij horen, welkom zonder meer, zonder ergens aan te hoeven voldoen. Je hoeft je targets niet te halen om bij God te horen, met des te meer plezier laat je de targets van je werk dan ook maar eens een dag voor wat ze zijn.
Vier vrijheid, ja, bij dit soort vrijheid hoort ook een apart soort vieren. Dit vier je niet maar door uit je dak te gaan. Het beeld wat bij het hemelse Jeruzalem hoort is dat van het grote feestmaal, waar iedereen welkom is, geroepen van de straat, recht en slecht. De grote maaltijd. Dit soort vrijheid vieren we volgende week hier weer rond de avondmaalstafel. Allemaal verschillende mensen, verschillende achtergronden, we willen ons allemaal in alle eenvoud met Jezus laten voeren, zo simpel als het eten van dat brood. Nee hoor, het is vrij, je hoeft echt niet eerst Nederlander te worden of gereformeerd of Amsterdammer, of een combinatie van al die dingen. Het van Jezus willen ontvangen is genoeg. Je mag er gewoon bij horen, zonder dat jij ergens aan hoeft te voldoen, zonder dat je een uniform of een ander raar pakkie aan moet, en je mag blij de beker heffen op een nieuw leven dat blijft tot in eeuwigheid. Dat wil de kinderen van D’ Mater Salem typeren als zonen en dochters van de vrije vrouw: zoals wij door Jezus allemaal welkom zijn bij God, zo is iedereen dat.
Goed, tijd om even kortsluiting te maken. Ik zei net dat zo’n rondje Paulus over vrijheid de moeite waard is omdat het ontmaskerend is. Want als je rondstruint in Amsterdam kun je dat doen in alle vrijheid in onze zin van het woord. Wat je ook wilt, tot de meest weerzinwekkende dingen toe, je kunt er wel een plaats voor vinden. Maar kijk eens rond in je leven, en hier in de stad, op zoek naar vrijheid in de zin van Paulus: vrijheid van voorwaarden om ergens bij te horen. Wat zie je dan? Waar kun je nou zonder meer terecht? Is er ergens een plek waar je erbij kunt horen zonder dat je aan het een en ander moet voldoen? Ja, ik hoop van harte je thuis, je intieme vrienden. En ik hoop toch wel: ja, hier, de kerk, je kring, broeders en zusters in Christus, dat het op allerlei plaatsen niet maar theorie is, zo’n avondmaal volgende week, of toneelspel, maar dat het echt iets betekent.
Dat is gruwelijk belangrijk. Want verder leven we in een vreemde samenleving waar de vrijheid om te doen wat jij wilt groter is dan ze waarschijnlijk ooit geweest is, maar waarin tegelijk je hele leefwereld gekoloniseerd is door regels, voorwaarden en trekjes waar je aan moet voldoen wil je hier bij horen of daar bij. De reclame zit ons in de poriën en allerlei tijdschriften en programma’s schrijven heel precies voor waar je allemaal aan moet voldoen wil je horen bij deze of gene groep geslaagde mensen. Je kunt eindeloos veel verschillende dingen zelf kiezen, in je loopbaan, in de inrichting van je huis, in de manier waarop je wilt eten, noem maar op, maar bij al die keuzes wordt je gestuurd, geleid, wordt er over je geoordeeld en ben je er zelden zeker van dat je er nu bij hoort ook. En waarbij trouwens? Hoeveel mensen vluchten niet in een Eigen huis en interieur-inrichting van hun huis omdat ze er op hun werk nooit bij zullen horen en hun huwelijk ook niet is wat het zou moeten zijn. We zijn vreselijk vrij en tegelijk eindeloos verslaafd en helemaal niet vrij in de zin waar Paulus het over heeft. Wat heb je uiteindelijk aan vrijheid om je eigen leven te bepalen als je je in dat leven als een slaaf uit de naad moet werken om hier bij te horen en daar bij?
Uiteindelijk zijn wat zo, door God via Paulus, ontmaskerd wordt de afgoden van onze tijd en van ons leven. Aan het begin van Galaten 4 legt Paulus zelf dat verband: mensen onderwerpen zich als slaven aan goden die helemaal geen goden zijn. Als wij dat maar vreemd vinden… kijk nog eens in je eigen leven: waar onderwerp jij je aan om ergens bij te horen? waar kun jij niet meer zonder om te vergeten dat je ergens niet bij hoort? de machten die dàt bepalen, dat zijn afgoden. Zoals vanouds. Afgoden worden aangestuurd door ons diepe verlangen ergens bij te horen, niet alleen te zijn, niet niemand en niet niets. Uiteindelijk door ons verlangen geliefd te worden. We zijn bereid weet ik wat te doen en te laten als er maar iemand, als er maar een groep is die van ons houdt, waar wij bij horen. En wat is het vermoeiend, en verslavend, en totaal onzinnig: want het hemelse Jeruzalem is vrij. In Christus houdt de levende God zonder meer van mensen, zonder dat je ergens aan hoeft te voldoen, zonder dat je eerst zelf lief of aardig hoeft te zijn.
Goed mensen, daarmee staan wij midden in de stad Amsterdam, waar niet alleen de zeelieden dansen, en wat daarbij hoort. We vieren vandaag de vrijheid die Koning Jezus ons geeft. Lekker. Waar we ons ook zorgen om maken of we er wel bij horen, op je werk, thuis, op de universiteit, waar ook, hier hoeft dat niet. Hier mag iedereen binnenlopen en wie vertrouwt op Jezus Christus die hoort erbij. Hier hoef je zelf nergens aan te voldoen, hier kan iedereen zonder meer terecht. Vier die vrijheid dan de komende dagen ook eens door relaxt te leven, door er met de mensen om jou heen eens over te praten als je toch ergens zit te eten. Kijk toch eens, al die eenzame mensen, die zo graag ergens bij willen horen. Kijk ze eens hun best doen dat te bereiken, dat te vergeten. We vieren hier dat Jezus zonder meer van ons houdt. Vier dat morgen en overmorgen dan ook eens, door hetzelfde te doen. Dan blijkt voor iedereen dat we geen kinderen zijn van de slavin, maar van de vrijgeboren vrouw, dat christenen vrij zijn als niemand omdat ze bij Koning Jezus horen. Kijk maar eens of Psalm 87 dan niet heel dichtbij al werkelijkheid wordt in je leven. Laten we daarnaar luisteren, in geloof. Amen.
gehouden in: Amsterdam-ZW, 6 mei 2007