lezen: Matteüs 20:1-16
Zet het kwaad bloed dat ik goed ben? — Matteüs 20:15
Wanneer God als koning gaat optreden, geeft Hij loon naar mensen in plaats van loon naar werken. Elke dagloner die voor deze landheer gewerkt heeft, krijgt het loon van een dagloner. Eén denarie, daarvan kun je gewoon goed leven. Dat vindt iedereen, ook de dagloners zelf. Het is voor de landheer hetzelfde als een ‘rechtvaardige’ beloning (vers 4). Van minder kun je niet rondkomen, meer heb je niet nodig. Hij doet er zijn mensen recht mee. Om die mensen gaat het deze heer kennelijk. Hij roept ze de hele dag door, tot het laatste uur toe.
Jezus vindt het kennelijk belangrijk dat juist zijn leerlingen dat goed tot zich laten doordringen. Wie de dienaar wil zijn van God zelf die als koning optreedt, zal van het begin af aan moeten leren dat het niet gaat om het werk, maar om de mensen. Loon naar werken is een wrede uitvinding van mensen die niet in andere mensen geïnteresseerd zijn, maar alleen in wat ze opleveren. Om iemand die maar weinig kan of maar weinig tijd heeft af te schepen met minder dan waar hij gewoon goed van kan leven, vindt God onrecht. Hij geeft nog steeds genoeg voor iedereen. Wie dat naar werken wil verdelen, is dienaar van een heel andere god.
Kijk maar bij het avondmaal: geen ereplaatsen, iedereen hetzelfde brood en dezelfde wijn. Loon van gewoon goed eeuwig leven. Wie dat buiten de kerk anders wil doen heeft er niets van begrepen.
vraag: En, zèt het kwaad bloed dat God goed is?
zingen: Liedboek 385 (De tafel van samen)