lezen: Lucas 10:25-37
Een Samaritaan echter, die op reis was, kreeg medelijden toen hij hem zag liggen. — Lucas 10:35
Wanneer God als koning gaat optreden, blijkt Hij iemand die zijn vijanden liefheeft. Je wist dat het een gevaarlijke weg was, maar ja, weinig keus. En nu lig je daar voor dood. Door je ene nog net niet helemaal dichtgeslagen oog zie je een dominee, en even later een diaken langs je voorbij glippen. Geen zin om zelf risico’s te lopen, geen zin om vuile handen te maken — zo kennen we onze religieuze leiders. Even later hoor je weer iemand. Met een combinatie van afschuw en hoop zie je een van de mensen met wie je altijd ruzie hebt zich over je heen buigen. In plaats van een laatste trap na geeft hij je verzorging. ‘Ik zag je liggen,’ zegt hij, ‘het ging me aan het hart.’ En het houdt maar niet op. Hij brengt je in veiligheid en betaalt voor de zorg die je verder nodig hebt. Bizar, geen mens die het zo allemaal zou doen.
Maar wat als God zo met ons omgaat? Wat als Hij ons ziet, en het Hem aan het hart gaat? Wat als Hij, met al zijn ervaring van niet gezien, genegeerd, gekwetst en verloochend worden, over dat alles heen stapt en toch voor ons zorgt? Wat als zijn levensmotto de vraag is: van wie kan Ik de naaste worden?
Wie er in Jezus iets van ervaren heeft, kan zijn opdracht wel aan: ‘Doet u dan voortaan net zo.’
vraag: Op wat voor manier kun jij jezelf herkennen in die afgeroste man?
zingen: Liedboek voor de Kerken 487 (De Heer heeft mij gezien en onverwacht)