Preek over Lucas 19:1-10
orde morgendienst
welkom
zingen: Opwekking voor kinderen 18
zingen: Liedboek 175,2.3
stil gebed
votum en groet
zingen: E&R 299
gebed
Schriftlezing Lucas 19:1-10
preek over Lucas 19:1-10
zingen: Opwekking 561
intro en gebed avondmaal
zingen: Opwekking 347
gebed
mededelingen
zingen: Opwekking 331
zegen
Laten wij vanmorgen die vijgenboom van Zacheüs ook eens in klimmen. Kan best. Er is ruimte genoeg. Het hele verhaal over deze kleine rijke hoofdtollenaar nodigt ons uit eens met hem mee te lopen, mee te kijken, mee te ontmoeten. Hoe meer we met hem mee gaan, des te meer zien wij ook zelf van Jezus en des te meer blijken straks Jezus’ woorden aan het eind ook over ons, over mij te gaan: De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.
Die vijgenboom van Zacheüs in klimmen kan ook best als wij Zacheüs niet zijn, geen maffia-verleden hebben, niet met de bezetter heulen, en ook verder eigenlijk best aardige mensen zijn. Wat voor iemand Zacheüs is, is in het verhaal eerst ook helemaal niet belangrijk. Andere mensen vinden het verderop nogal wat: logeren bij zo’n type als Zacheüs, dat doe je niet. Maar eerst is dat niet interessant. Zacheüs is klein en er hangt nogal een menigte om Jezus heen. Klein kunnen wij ook zomaar zijn en ook als we lang en breed en stoer zijn, als de menigte maar groot genoeg is kom je er toch niet doorheen.
Bovendien, zoals we hier zitten hebben we met Zacheüs denk ik het belangrijkste wel gemeenschappelijk. Tenminste, Zacheüs wilde Jezus wel eens zien, om te weten te komen wat voor iemand hij was. Het lijkt mij, als wij de moeite genomen hebben vanmorgen ons bed uit te komen en al rond 10.00 in de kerk te zijn, dan willen we zeker ook Jezus wel eens zien. Ik zou tenminste niet weten wat iemand hier doet als ze zelfs niet geïnteresseerd is in Jezus. Laten wij dan maar eens met Zacheüs mee gaan. Als we groter zijn dan hij, des te sneller zitten we bij hem in zijn boom.
Met de hele mensenmassa die om hem heen klitte kwam Jezus Jericho binnen en trok hij door de stad. Smalle straatjes, krappe boel, voorspelbare route. We lezen verder voor onszelf, oké? Er is daar een man die Wim heet, predikant in een gereformeerde kerk. Moet wel een loser zijn dus. Maar ook (ik blijf even in de buurt hier): Er is daar een man die Theunis heet, eigenaar van een softwarebedrijf. Er is daar een vrouw die Lise heet, programmamaakster bij de EO. En zo door. Vul je eigen naam maar in. Ik wil Jezus ook wel eens zien. Tenslotte heb ik het iedere dag over hem. Extra handig om te weten te komen wat voor iemand Jezus is. Maar ja, wring je er maar eens tussen. Gelukkig ken ik verder op nog een mooie vijgenboom. Iets als deze, zegt men. Dus ik loop vlug vooruit en klim erin. Kost even moeite, maar dan zit ik ook eerste rang. De beste toeschouwersplek van Jericho centrum. Mooi even tijd om na te denken. Doe maar voor jezelf. Jezus komt zo.
Ja, nadenken. Ik zit hier eigenlijk echt wel best ook. Zien en niet gezien worden, nog beter dan schuilen in de menigte. Kan ik op m’n gemak overal het mijne van denken, zonder dat allerlei mensen meteen ook iets van mij vinden. Veel beter dan op zo’n podium. Al die mensen die naar je kijken. In hun ogen zie ik m’n eigen geweten. Ja, ze weten wel hoe het komt als ik onzeker ben. Ze horen wel als ik mezelf overschreeuw. Ik weet wie ik in de steek gelaten heb en nog een heleboel meer. Soms ben ik bang dat ze m’n geheim geraden hebben. Straks staat er iemand op en zegt: ja, hij praat wel mooi, maar hij is een slecht mens, want dit en dat en zus en zo — en dan klopt het ook nog. Nee, zo erg als die Zacheüs heb ik het niet gemaakt, geloof ik. Dan was ik wel rijk geweest ook, trouwens. Maar al die oordelen van mensen die ik hoor, die ik zie, die ik proef tussen de regels door, er zit wel wat in. Nee, ik geef het niet toe, natuurlijk niet. Dat ikzelf niet trots ben op van alles wat ik heb gezegd en gedaan is tot daaraan toe. Maar dat gaat verder niemand wat aan. Laat ze maar naar iemand anders kijken, of naar zichzelf natuurlijk. Kan ik rustig mee kijken en er het mijne van denken.
O wacht, daar komt Jezus al aan. Es kijken wat voor iemand dat is.
Tja, en dan kijkt Jezus mij aan en spreekt Jezus mij aan. Willem, Theunis, Lise, jouw eigen naam, uit je boom, vandaag logeer ik bij jou.
Om even bij mezelf te blijven, ik ben niet zo snugger als Zacheüs, dus het duurt even voor ik door heb wat er gebeurt. Zacheüs als oude Oosterling moet meteen geproefd hebben wat dit wel niet betekent. Hij klimt meteen uit zijn boom en ontvangt Jezus vol vreugde bij zich thuis. Bij mij duurt het wat langer. Maar dan toch. Wacht even, dat betekent dat Jezus iemand is die bekend wil staan als die man die bij Wim logeert, net als hij nu al tweeduizend jaar bekend staat als die man die bij Zacheüs wilde logeren. Wacht even, dat betekent dat Jezus zegt: joh, ik wil bij jou horen, vandaag en morgen en alle dagen. Meer nog, dat betekent dat de Mensenzoon zelf, de hemelse figuur die komt om te oordelen, de rechter van hemel en aarde zelf, zegt: ik wil bij jou horen. Meer nog, dat betekent dat God zelf, de Vader van Jezus, in hem tegen mij zegt: ik wil bij jou horen. Echt bij mij horen, mij bezielen, mij zijn Geest geven. De God die bekend wil staan als de God die zijn volk Israël uit Egypte bevrijd heeft, die bekend wil staan als de God die zijn Zoon Jezus uit de dood heeft opgewekt, die bekend wil staan als de Schepper, als de Redder, als de Vernieuwer van alle dingen — wil ook bekend staan als de God van mij, van Wim, van Theunis, van Lise, van… vul je eigen naam maar in.
Oké, ik draaf meteen wat door. In ieder geval gaat het hier in dit verhaal over Jezus. Als je hier gekomen bent om eens te zien wat voor iemand Jezus is, heel goed, dan heb je nu gemerkt dat Jezus iemand is die bij jou wil horen. Als jij net lekker relaxt toeschouwer zit te wezen staat hij stil en kijkt hij jou aan. Het gaat hem kennelijk echt om jou. Dat betekent aankijken toch. En hij spreekt je aan ook: vandaag wil ik bij jou logeren, voortaan wil ik bij jou horen. En alles wat ik, wat jij net stilletjes hebt zitten denken in je vijgenboom vindt hij kennelijk geen reden om aan jou voorbij te lopen. Nog steeds is het in het verhaal over Zacheüs niet gegaan over wat voor type die Zacheüs eigenlijk was. Recht of slecht, aardig of irritant, mooi of lelijk, met een enorme kerfstok of een lange staat van dienst, dat zal allemaal best. Voor Jezus is het kennelijk totaal niet van belang. Hij kijkt mij aan, wat ik ook heb bereikt of uitgevreten, en spreekt mij aan, met mijn hele levensboek, inclusief zwarte bladzijden: ik wil bij jou horen.
Hoe meer dat tot me doordringt, des te meer maakt het me vrij. Al die dingen waarom ik denk: laten ze maar niet maar mij kijken, straks zien ze nog wie ik echt ben, straks is er iemand die zich herinnert wat ik ook gedaan heb — ze zijn voor Jezus kennelijk niet belangrijk. Hij wil toch bij mij horen. Misschien zijn ze dan ook echt wel minder belangrijk dan ik denk. Zacheüs wilde, ik wil wel eens zien wat voor iemand Jezus is. En hij ontdekte, en ik ontdek dat Jezus een ander soort iemand is dan andere mensen. Wij willen weten: wat voor iemand ben jij en dan vragen we: wat heb je gedaan, wat heb je bereikt, wat zijn jou antecedenten? Wij beoordelen elkaar en wegen elkaars leven. Jezus kijkt mij aan en zegt: ik wil bij jou horen. Wat ik heb gedaan, wat ik heb bereikt, is voor hem niet interessant. Het gaat hem om mij.
Voor Zacheüs lijkt er hier in ieder geval een enorme last van hem afgevallen: hij is blij, vol vreugde ontvangt hij Jezus in zijn huis. En nee, hij was eerst echt geen berouwvolle zondaar. Zacheüs sluipt niet door Jericho omdat hij zo schuldbewust is. Hij verbergt zich ook niet in zijn boom. Laten we er maar eens van uit gaan dat Zacheüs niet zoveel anders mens was dan wij. Natuurlijk was hij niet trots op een en ander in zijn leven. Natuurlijk wist hij heel goed wat hij uitgehaald had — dat blijkt zo wel. Maar daar leer je mee leven als met een chronische ziekte die niet al te pijnlijk is: irritant, maar het lukt best. Hoogstens lastig als iedereen naar je kijkt en je je even niet voor die anderen kunt afsluiten. Verder kun je er stoer overheen leven. Gaat best. Laat ze naar zichzelf kijken.
En nu mag ik ontdekken dat Jezus iemand is die het eenvoudigweg om mij gaat, iemand die niet eerst beoordeelt of ik zijn liefde wel waard ben, of ik wel genoeg bereikt heb om ervoor in aanmerking te komen dat hij bij me wil horen, of ik het niet teveel verknald heb om ooit nog christen te mogen heten. Wat we gewend zijn is dat mensen in de rij staan om shirtsponsor te worden van winnaars. Laat iedereen ook jouw naam maar zien als Sven weer als eerste over de streep gaat. Maar de verliezers en erger nog de echte losers daar willen we niks mee te maken hebben. Wie wil er nu nog zijn naam op het shirt van Tiger Woods hebben staan? Goed, Jezus wil bij jou horen, ongeacht wat je bereikt of verknald hebt. Hij wil degene zijn die bij jou logeert. Zijn naam op je shirt, waar je ook schaatst in het peloton (of valt). Hoe meer dat tot me doordringt, des te meer maakt het me vrij.
Je ziet dat bij Zacheüs ook gebeuren. Hij hoeft zich niet meer groot te houden, niet meer alles van zich af te houden. Hij hoeft zich niet meer te bewijzen met veel geld, macht en invloed. Hij hoeft niet meer bang te zijn voor al die mensen die kijken en van alles van hem denken. Hij heeft alle ruimte om nu ook bij Jezus te willen horen. Dat is wat me hier tenslotte even echt opvalt. Als Jezus Zacheüs heeft aangesproken en bij hem naar binnen gegaan is, gaat het vervolgens niet meer speciaal om Zacheüs. Het gaat nu om Jezus. De mensen vinden het maar niks. Bij zo’n verraderlijk stuk maffia opperhoofd hoor je als fatsoenlijk mens niet naar binnen te gaan. Bij een zondig, een slecht mens, hoor je niet.
En dan binnen Zacheüs staan en zegt: Heer, ik ben vrij, ik wil bij U horen. Kijk, Heer, u wilt bij mij horen, wat ze ook zeggen, ik wil bij u horen, wat ze ook zeggen. Ja, Heer, ik ben een zondig, een slecht mens, ik weet het, ik heb gestolen en afgeperst en ik ben gierig geweest en verslaafd. Maar dat hoef ik niet meer en dat wil ik niet meer en dus doe ik naar de tora en geef de helft van mijn bezit en vergoed wat ik heb afgeperst. Zacheüs zegt niet tegen de mensen: nee hoor, ik ben geen slecht mens, hij verdedigt zich niet. Zacheüs zegt tegen Jezus: Heer, kijk, voor u. Hij is vrij en wil nu bij Jezus horen. In de ontmoeting met Jezus blijkt hij deel te hebben gekregen aan Jezus’ Geest. In zijn Geest gaat hij staan, vrij als hij is, en kiest ervoor om bij Jezus te willen horen.
Vrij als hij is. Niets hoeft hier. Een ontmoeting met Jezus is echt een ont-moeting. De mensen gaan mopperend uit elkaar: hij is bij een zondig mens naar binnen gegaan. Zacheüs had het ook allemaal mooi kunnen laten zoals het was. Een fijne avond, misschien een goed gesprek met Jezus, zoals Jezus ook fijne gesprekken had met Farizeeërs en zo, zonder veel verandering. Dat mensen mopperen op Jezus is bovendien Jezus’ probleem, niet dat van Zacheüs, toch? Zacheüs hoeft zich niet te bekeren, wordt niet gemanipuleerd om te veranderen. Jezus heeft zelfs niet gesuggereerd dat hij wel rekende op iets van: en nu moet het wel anders in jouw leven. Zacheüs is vrij.
Net zoals wij. Net zoals ik. Jezus spreekt mij aan: ik wil bij jou horen, zo maakt hij me vrij — om bij hem te willen horen. Ja, of niet. Je kunt een stap terug doen, weer in je boom klimmen, het toch allemaal maar laten zoals het is, wel zeggen dat je bij Jezus wilt horen, maar daar in je leven niets mee doen, en zo voort. Dat zou jammer zijn, want dan word jij ook niet gered en zit je nog steeds met alles waar je net in je boom zoal aan zat te denken, en nog veel meer ook. Maar het kan. Niemand is verplicht nu de preek voorbij is straks aan het avondmaal te gaan en metterdaad te zeggen: ik wil bij Jezus horen. Iedereen is vrij. Doe het en word gered. Jezus is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.
Denk dan nog maar even terug aan net, toen we hier samen in onze vijgenboom zaten. Waar dacht jij aan, waar dacht ik aan? Zacheüs zijn we niet. Het is meer dan genoeg om onszelf te zijn. En wat dacht je toen Jezus jou aankeek en aansprak: bij jou wil ik horen, bij jou wil ik zijn? Wat ziet er nu voor jou anders uit, waar ben jij meer vrij van gekomen? En als je dan toch vrij bent, wat wil je daarmee gaan doen? Als jij nu ook bij Jezus wilt horen, kom dan zo naar voren en doe mee. Wat ik nu gezegd heb gaan we dan in daden doen. Jezus wil bij ons horen als brood en wijn, vruchtbaar en vol vreugde. Wij willen bij hem horen, hem eten, hem vieren. Niets moet, het goede mag, voor wie Jezus heeft ontmoet. Laten we bidden.
gehouden in: Amsterdam-ZW, 14 februari 2010
Keynote
ik wil bij jou horen.
Dat maakt mij vrij
om bij hem te willen horen.
het is mooi maar ingewikkeld